het persoonlijk voornaamwoord

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

stap 1
Is het woord of zinsdeel dat je wil vervangen onderwerp,  lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp?

Slide 2 - Tekstslide

onderwerp
Het onderwerp hangt samen met de persoonsvorm. 
Stel de vraag:
wie of wat + de persoonsvorm.
Zij leest een boek. Wie of wat leest?

Lisa joue de la guitare.    Elle joue de la guitare.                                      La voiture roule vite.         Elle roule vite.          

Slide 3 - Tekstslide

onderwerp
je         = ik
tu        =jij
il          =hij
elle     =zij
nous  =wij 
vous  =jullie,u
ils       =zij (m of m+v)
elles  =zij (v)



Slide 4 - Tekstslide

lijdend voorwerp
wie of wat + gezegde + onderwerp

Hij leest een boek      - Wat leest hij?  Een boek is lvw
Ik heb een jongen ontmoet- wie heb ik ontmoet? Een jongen is                                                                                                                             lvw

Slide 5 - Tekstslide

lijdend voorwerp
     me,m'= mij
te,t'=jou
        le=hem ,het
     la=haar,het
   nous=ons
        vous=jullie,u
                                               les=hen (personen), ze (dingen)
    les=hen,ze 

Slide 6 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
In het Nederlands kun je de voorzetsels aan of voor voor het meewerkend voorwerp zetten.
In het Frans het voorzetsel à
Ik geef het boek aan mijn vriend. Je donne le livre à mon copain
Ik geef hem het boek. Je lui donne le livre

Slide 7 - Tekstslide

meewerkend voorwerp
     me,m'= mij
te,t'=jou
 lui=hem 
lui=haar
     nous=ons
          vous=jullie,u
   leur=hun 
   leur=hun 

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2  Kies een pvnw uit het juiste rijtje

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3   kies plaats van pvnw
Staat er in het gezegde een heel werkwoord?
Dan voor het hele werkwoord (infinitief)

Staat er in het gezegde geen heel werkwoord?
Dan voor de persoonsvorm

Slide 10 - Tekstslide

Paul raconte une histoire à sa copine
Het lijdend voorwerp in deze zin is:

Slide 11 - Open vraag

Paul raconte une histoire à sa copine.
Vervang une histoire door pvnw en zet op de juiste plaats in de zin.

Slide 12 - Open vraag

Paul raconte une histoire à sa copine
Vervang à sa copine door een pvnw en zet op de juiste plaats

Slide 13 - Open vraag

Paul veut raconter une histoire à sa copine.

Vervang une histoire en zet op juiste plaats

Slide 14 - Open vraag

Elle à parlé à ses parents.
vervang à ses parents door pvnw en zet op juiste plaats

Slide 15 - Open vraag

Nous n'avons pas vu ton chien.
vervang ton chien door pvnw en zet op juiste plaats

Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag