Clase 7 - H3 - lunes 14 de octubre 2024

Clase 7 - H3 - lunes 14 de octubre 2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Clase 7 - H3 - lunes 14 de octubre 2024

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy? 
 (Wat doen we vandaag?)


  • Empezamos (we beginnen) con capítulo 2 (¡Qué aproveche!)
  • Inleiding op het hoofdstuk (Mexico)
  • We leren de Spaanse vraagwoorden 
  • We oefenen nieuwe woordenschat m.b.v. Blooket
  • De cijfers van de toets heb ik vandaag voor jullie 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Oefening 2a + 2b + 2c (WB blz. 47)
  • Maak alledrie de oefeningen van blz. 47 van je WERKBOEK 
  • Wat weet je al van landen en hun specifieke gerechten?
  • Welke Spaanse woorden die met eten en drinken te maken hebben, ken je al?
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide

Respuestas oefening 2a + 2b
Alemania
knodel
Italia
pasta
México
tacos
Marruecos
couscous
España
paella
Grecia
mousaka
1.
patatas
2.
leche
3.
pan
4.
calamares
5.
manzana
6.
tomate

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Wie kent er een vraagwoord in het Spaans? (wie, welke, waar, hoe, waarom, etc...)

Slide 15 - Woordweb

De vraagwoorden 
¿dónde?
¿Dónde has comido?
Waar heb je gegeten?
¿cuándo?
¿Cuándo vamos a comer?
Wanneer gaan we eten?
¿cómo?
¿Cómo hacemos la sopa?
Hoe maken we de soep?
¿cuánt@(s)?
+ zelfst. nmw.
¿Cuántas tortillas quieres?
Hoeveel tortilla's wil je?
¿cuánto?
+ werkwoord
¿Cuánto cuesta?
Hoeveel kost het?

Slide 16 - Tekstslide

De vraagwoorden 
¿por qué?
¿Por qué es un plato sano?
Waarom is het een gezond gerecht? 
¿quién(es)?
¿Quién es el camarero?
Wie is de ober?
¿qué?
+ werkwoord
¿Qué comemos hoy?
Wat eten we vandaag?
¿qué?
+ zelfst. nmw.
¿Qué plato prefieres?
Welk gerecht heeft je voorkeur?
¿cuál(es)?
¿Cuál es tu plato favorito?
Wat is jouw lievelingsgerecht?

Slide 17 - Tekstslide

Oefening 14a + 14b (WB blz. 57/58)

  • Maak beide oefeningen
  • Gebruik bron D (blz. 20 van je TEKSTBOEK) als hulp
  • Schrijf onbekende woorden uit de zinnen in je schrift
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Respuestas 14a
  1. ¿Qué plato prefieres?
  2. ¿Por qué no tienes hambre (=honger) ?
  3. ¿Cuándo preparamos una enchilada de verduras
  4. ¿Qué vamos a comer?
  5. ¿Quién ha cocinado chile con carne?
  6. ¿Dónde puedes (=kun je) comer dulce de leche?
  7. ¿Por qué no comes carne (=vlees)?

Slide 19 - Tekstslide

Respuestas 14b
  1. ¿Cuántos postres he hecho el cocinero?        Hoeveel toetjes..
  2. ¿Quién prepara la comida en casa?                    Wie ...
  3. ¿Cuántos ingredientes necesitamos?               Hoeveel ingred..
  4. ¿Quién sabe el nombre de la presentadora?   Wie weet ...
  5. ¿Cuánto cuestan las patatas en el mercado?  Hoeveel kost ...

Slide 20 - Tekstslide

Woordenschat oefenen
play.blooket.com/play
LA COMIDA

Slide 21 - Tekstslide

Los deberes




  • Leren bron D: de Spaanse vraagwoorden
  • Maken oefening 15a + 15 (gebruik hierbij bron D: TB blz. 20) 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide