het resultaat - 6 integrale kostprijsberekening

H6 De integrale kostprijsberekening
dekkingsbijdrage (H5) wordt losgelaten
constante kosten worden WEL opgenomen in de kostprijs

standaardkostprijs = 

C = constante standaardkosten, V = variabele standaardkosten
N = normale productie/afzet, B = begrote productie/afzet
NC+BV
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H6 De integrale kostprijsberekening
dekkingsbijdrage (H5) wordt losgelaten
constante kosten worden WEL opgenomen in de kostprijs

standaardkostprijs = 

C = constante standaardkosten, V = variabele standaardkosten
N = normale productie/afzet, B = begrote productie/afzet
NC+BV

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij een productie van 15.000 stuks zijn de totale kosten € 48.000. Bij een productie van 10.000 stuks zijn de totale kosten € 38.000. De normale productie is 12.000 stuks; de begrote productie is 13.000 stuks. Bereken de standaard kostprijs
A
€ 3,20
B
€ 3,50
C
€ 3,40
D
€ 3,80

Slide 2 - Quizvraag

10000/5000 = 2 euro variabel
18000 euro vast
18000/12000= 1,5
26000/13000= 2 euro
Het begrote/werkelijke bezettingsresultaat
constante kosten zijn volledig gedekt als geldt:
normale productie = begrote/werkelijke productie

Als de begrote/werkelijke productie > normale productie zal de ondernemer meer dan de constante kosten terugverdienen en zo een overbezettingswinst boeken
Als begrote/werkelijke  productie < normale productie dan onderbezettingsverlies

begrote bezettingsresultaat =

werkelijke bezettingsresultaat =  
(BN)NC
(WN)NC

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

een negatief bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu nakijken opdracht 6.4 en 6.5

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 6.4 en 6.5
totale opbrengsten - totale kosten = nettowinst
22.230.000 - 17.500.000 = 4.730.000

verkoopresultaat + bezettingsresultaat = nettowinst
(123,50 - 95) x 180.000 + - 400.000 = 4.730.000

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

het verkoopresultaat
verkoopresultaat = (verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

verkoopresultaat + bezettingsresultaat = nettowinst

(totale omzet - totale kosten = nettowinst)


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een onderneming meer producten verkoopt dan het in diezelfde periode produceert, dan zal de winstmarge bij de variabele kostprijsberekening groter zijn dan bij de integrale kostprijsberekening
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

bij integraaf houd je daar rekening mee, bij variabel niet, dus groter voordeel
voorcalculatorisch resultaat
Constante kosten moeten worden terugverdiend. Door deze op te nemen in een standaardkostprijs (gebaseerd op de normale afzet) kan je het voorcalculatorisch resultaat bepalen zodra je een inschatting kan maken van de verwachte / begrote afzet. 
Dit kan op 2 manieren:
1. nettowinst = totale opbrengst - totale kosten
2. nettowinst = verkoopresultaat + bezettinsresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet
B-N x (C/N)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nacalculatorisch resultaat
Er is nu meer informatie beschikbaar. Naast gerealiseerd verkoopresultaat en bezettingsresultaat kunnen er ook nog verschillen zijn ontstaan door:

- efficiëntieverschillen                                                                                                    sp x (SH - WH)
(meer of minder arbeidsuren/grondstoffen gebruikt dan toegestaan)


- prijsverschillen                                                                                                                WH x (sp - wp)
(meer of minder betaald voor arbeidsuren/grondstoffen dan toegestaan)
sp = standaardprijs
SH = standaard hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
WH = werkelijke hoeveelheid gegeven de werkelijke afzet
sp = standaardprijs per uur/stuk/kg
wp = werkelijke prijs per uur/stuk/kg

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nacalculatorisch resultaat
efficiëntieverschillen
prijsverschillen
bezettingsresultaat    +
budgetresultaat

nettowinst = verkoopresultaat + budgetresultaat
(verkoopprijs - standaardkostprijs) x afzet

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

grondstoffen
standaardhoeveelheid?
standaardprijs?
werkelijke hoeveelheid?
werkelijke prijs?
3 kg x 18.000 stuks = 54.000kg
€ 8 per kg
55.000 kg
418.000 / 55.000 = € 7,60

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.10 Bereken het efficiëntieverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6.10 Bereken het efficiëntieverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6.12 Bereken het prijsverschil
op de grondstofkosten. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6.12 Bereken het prijsverschil
op de arbeidsuren. Geef aan
of dit voor- of nadelig is.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

budgetresultaat op constante kosten
=
efficiëntieverschil op constante kosten
+
prijsverschil op constante kosten
+
bezettingsresultaat

 
(WN)NC
vaak geen sprake van

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu maken 6.15

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.2.4 machine-uurtarief
kosten van inzet machines deel constant en deel variabel



machine uurtarief: Cm + Vm
                                         Nu      Bu 
Wordt doorberekend in kostprijs van het product
afschrijvingskosten, interestkosten
energiekosten, onderhoudskosten
Cm = constante machinekosten
Nu = normaal aantal machine uren
Vm = variabele machinekosten
Bu = begrote aantal machine uren
samen met grondstofkosten en arbeidskosten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

budgetresultaat op constante machinekosten
efficiëntieverschil
(toegestane hoeveelheid bij werkelijke productie - werkelijke hoeveelheid) x standaardtarief

prijsverschil
begrote CK op basis van normale productie - werkelijke CK

bezettingsresultaat
(werkelijk aantal uren - normale aantal uren) x C/Nu

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu maken 6.22
bonusvraag: 
Bereken het budgetresultaat op de constante fabricagekosten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

nu maken 6.22
bonusvraag: 
Bereken het budgetresultaat op de constante fabricagekosten
efficiëntieverschil = + 1500
prijsverschil = - 3.000
bezettingsresultaat = (530 - 600) x 65 = - 4.550
budgetresultaat = 6.050 nadelig

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

En dan nu
Oefenen!

En het liefst niet eerst vaak op je plaat gaan;)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies