Plato, Aristoteles en Arendt

7.2.1 + 7.2.2: Politiek, taal en waarheid
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7.2.1 + 7.2.2: Politiek, taal en waarheid

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
1. Plato
2. Aristoteles
3. Arendt

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- De leerling kan uitleggen wat de relatie is tussen Plato zijn opvatting over de ziel en zijn opvatting van de staat
- De leerling kan uitleggen wat Aristoteles bedoelt met dat de mens een politiek dier is.
- De leerling kan Hannah Arendts onderscheid tussen ‘vita contemplativa’ en ‘vita activa’ uitleggen en kan die aspecten van de vita activa noemen.
- De leerling kan zelfstandig nadenken over de vraag of politiek met waarheid te maken heeft en kan in deze kwestie zijn/haar eigen standpunt beargumenteren

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zat het ook alweer met Plato zijn opvatting van de ziel? Uit welke drie delen bestaat de ziel volgens Plato?

Slide 4 - Open vraag

1. Plato
De ziel:                                              De staat:
Het intellectuele deel                De heersende klasse
Het strevende deel                     De wachters
Het begerende deel                   De arbeiders & boeren

Bij Plato is politiek dus alleen voor de heersende klasse.
Plato vindt democratie (het volk heerst) een slecht idee.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe zou Plato populisten zoals Wilders en Baudet uitleggen? Leg uit aan de hand van Plato zijn opvatting van de ziel en van de staat.

Slide 6 - Open vraag

Wat was volgens Aristoteles ook alweer het doel van het menselijke leven? Hoe legt hij het begrip geluk uit?

Slide 7 - Open vraag

2. Aristoteles
  • Aristoteles: de mens is een zoon politikon
Zoon = dier / levend wezen
Politikon = politiek / sociaal / gemeenschap
  • Aristoteles: de mens is een zoon logon
logos = rede, taal

Slide 8 - Tekstslide

2. Aristoteles
  • Mens beschikt over taal --> kan onderscheidingen maken: wat goed en slecht is, mooi en lelijk, rechtvaardig en onrechtvaardig

  • Verschil van mening & discussie
  • Contemplatie = denken. Hoogste doel van de mens.

  • Burgers spelen hierbij wel een rol in de politiek: republikeins principe
  • Gaat om evenwicht vinden tussen rijke en arme klassen (Politeia)

Slide 9 - Tekstslide

2. Aristoteles
  • De dubbelheid van de taal: vindt de taal de onderscheidingen of maakt de taal de onderscheidingen?

  • Wat betekent dit voor de vraag ‘wat heeft politiek met waarheid te maken?’

Slide 10 - Tekstslide

3. Arendt
  • Vita activa: actieve leven (arbeiden, werken, handelen)
  • Vita comtemplativa: leven dat gericht op het denken, het contempleren

  • Arendt: Na Plato en Socrates vooral de nadruk op het contemplatieve leven in de filosofie

Slide 11 - Tekstslide

3. Arendt
Vita contemplatieva:
1. Arbeiden = vervaardigen van noodzakelijke behoefte die je verbruikt (eten maken, afwas doen, tanden poetsen)
2. Werken = vervaardigen van onnatuurlijke producten die we gebruiken (Appartementen, tafels, wetten)
3. Handelen = je laten zien aan anderen (mening geven, discussieren)

Slide 12 - Tekstslide

Wie moet volgens Plato de macht hebben in de staat?
A
De arbeiders
B
De wachters
C
De filosofen
D
Alle drie samen

Slide 13 - Quizvraag

Waarom is de mens volgens Aristoteles een politiek dier?
A
Omdat de mens graag macht wil
B
Omdat de mens zijn bestemming vindt in de staat
C
Omdat de mens het fijn vindt om met andere samen te leven
D
Omdat de mens van nature slecht is en de staat nodig heeft

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van handelen volgens Hannah Arendt?
A
Discussiëren over de vluchtelingenproblematiek
B
Wetten maken
C
Een tosti maken
D
Geen van deze antwoorden

Slide 15 - Quizvraag