Kennis H1 inleiding financiele administratie
Waar staat het op de balans?
(sleep de begrippen naar het rode kader)
debetzijde
creditzijde
eigen pand
lening van ouders
lening van bank
eigen vermogen
inventaris
voorraad goederen
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Waar staat het op de balans?
(sleep de begrippen naar het rode kader)
debetzijde
creditzijde
eigen pand
lening van ouders
lening van bank
eigen vermogen
inventaris
voorraad goederen
Slide 1 - Sleepvraag
Hoe noemen we de rechterzijde van de balans ?
timer
1:00
A
Liquide middelen
B
Passiva
C
Debet
D
Activa
Slide 2 - Quizvraag
Is de balans altijd in evenwicht?
Of zijn er uitzonderingen
Of zijn er uitzonderingen
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
Een balans is een overzicht van
A
bezit, schuld en vreemd vermogen.
B
bezit, winst en vreemd vermogen.
C
bezit, schuld en eigen vermogen.
D
bezit, winst en eigen vermogen.
Slide 4 - Quizvraag
welke stelling klopt niet ?
A
een balans is altijd in evenwicht
B
een balans is een momentopname
C
heeft een debetzijde en een creditzijde
D
wordt altijd opgemaakt op 31 december
Slide 5 - Quizvraag
Waar staat het Eigen vermogen op de balans?
A
De linkerkant ( debet)
B
De rechterkant (credit)
C
De linkerkant (credit)
D
De rechterkant (debet)
Slide 6 - Quizvraag
De rechterkant van de balans heet
A
Rechts
B
Creditzijde
C
bezit
D
Activa
Slide 7 - Quizvraag
De linkerkant van de balans wordt ook wel passiva genoemd
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noemen wij de linkerkant van de balans?
A
Debet
B
Credit
Slide 9 - Quizvraag
Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa
Slide 10 - Quizvraag
wat staat aan de debetzijde van de balans?
A
debiteuren
B
crediteuren
C
activa
D
passiva
Slide 11 - Quizvraag
credit
eigen
vermogen
vermogen
schulden
bezittingen
Debet
Slide 12 - Sleepvraag
Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Gebouw
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Debiteuren
Aandelen
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Lening (<1 jaar)
Slide 13 - Sleepvraag
timer
0:45
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is een voorbeeld van vaste activa?
A
Bedrijfscomputer
B
Voorraad
C
Crediteuren
D
Debiteuren
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een langlopende lening?
A
Crediteuren
B
Banklening
C
Hypothecaire lening
D
Schuld vriend
Slide 16 - Quizvraag
Hoe bereken je het eigen vermogen?
A
Schulden-bezittingen
B
Bezittingen- Schulden
C
Eigen vermogen + Bezittingen
D
Debet- Credit
Slide 17 - Quizvraag
Wat hoort niet bij een bezitting?
A
Crediteuren
B
Debiteuren
C
Bank
D
Kas
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van kort vreemd vermogen?
A
Crediteuren
B
Af te dragen BTW
C
Hypothecaire lening
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van vaste activa?
A
gebouwen
B
voorraden
C
debiteuren
D
crediteuren
