1.4 hoe ga ik om met verschillen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Burgerschap

Welkom bij burgerschap

Wat gaan we vandaag doen?

• Wat hebben we de vorige keer geleerd?
• Uitleg hoofdstuk 1.4: Hoe ga ik om met verschillen?
• Zelfstandig werken
• Welke moeilijke woorden kwam je tegen?
• Wat hebben we vandaag geleerd? 

Wat hebben we de vorige keer geleerd?

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Doel:

Je leert hoe je om kunt gaan met verschillen. 

1.4 Hoe ga ik om met verschillen? 

Acceptatie:

Je vindt iemand goed zoals hij of zij is. De ander hoort er helemaal bij, ook al zijn er verschillen.

1.4 Hoe ga ik om met verschillen? 

Acceptatie:

Aya uit Syrië heeft al snel vriendinnen gemaakt op haar nieuwe school in Nederland

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Tolerantie:

Je respecteert de verschillen en laat iemand in zijn waarde. Je vindt het goed dat je beiden tot een andere groep hoort en je doet je best om samen te leven.

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Tolerantie:

Mohamed is moslim. Zijn klasgenoot Avram is Joods. Ze kunnen prima na school samenwerken aan een project.

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Uitsluiting:

Je accepteert de verschillen tussen jou en de ander niet. Je ziet de ander als buitenstaander, als iemand die er niet bij hoort.

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Uitsluiting:

Olivia wil geen vrienden met Nova zijn, omdat Nova op vrouwen valt.

1.4 Hoe ga ik om met verschillen?

Discriminatie:

 betekent dat een persoon of een groep mensen ongelijk behandeld wordt. Ze worden anders behandeld door een verschil in afkomst, sekse, religie, leeftijd of seksuele voorkeur. 

Wat staat daarover in de wet?

Wie worden er gekozen door de bevolking?
(meerdere antwoorden zijn goed)

1. Eerste Kamer
2. Koning
3. Tweede Kamer
4. De burgemeester

In hoeveel machten is de staat opgedeeld?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Kun je met vrijheid van meningsuiting zomaar alles zeggen?

1. Ja
2. Nee

In hoeveel machten is de staat opgedeeld?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Aan de slag met 2.2!

Je gaat nu zelfstandig aan de slag met 2.2.

Zelfstandig werken

Je gaat nu zelfstandig aan de slag met de opdrachten!

Je hebt tot                 :                   uur de tijd.

Klaar?

Dan ga je de extra opdrachten maken. Daarna ga je lezen. 

Extra uitleg 1.4

Welke moeilijke woorden kwam je tegen in deze les?

Wat heb je vandaag geleerd?