Begrijpend lezen - Tekenbeet

Een tekenbeet?
Let goed op!
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Een tekenbeet?
Let goed op!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat weet je over teken of een tekenbeet?

Slide 3 - Woordweb

Lees- en lesdoel
Leesdoel: Je leert meer over een teek en de ziekte van Lyme.

Lesdoel: Je leert om verbanden te zoeken in een tekst en daardoor de tekst beter te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Een tekst staat vol met verbanden. Een aantal verbanden: tegenstelling, opsomming, oorzaak, gevolg. Je kunt een verband herkennen aan een signaalwoord. Als je een signaalwoord tegenkomt, weet je dat er een verband is tussen de zin met het signaalwoord en een andere zin of zinsdeel, of een stukje van de tekst. 



Slide 5 - Tekstslide

Opsomming
Signaalwoorden: ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, of


Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 6 - Tekstslide

Tegenstelling
Signaalwoorden: maar, daarentegen, echter

Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak gevolg 
Signaalwoorden: eerst, daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor

Doordat het regende, konden de kinderen niet naar buiten.

Slide 8 - Tekstslide

De tekst wordt uitgedeeld en de juf leest de tekst voor

Slide 9 - Tekstslide

In de tekst staat in regel 2: 'maar'. 
Dit is een signaalwoord. 
Wie weet van welk verband? 
Opsomming, tegenstelling, oorzaak-gevolg

Slide 10 - Tekstslide

Lees deze alinea. 
Er staat namelijk een opsomming in.
Wie vindt de opsomming?  

Slide 11 - Tekstslide

Lees deze alinea. 
Er staat namelijk een opsomming in.
Wie vindt de opsomming?  

Er staat ook het woordje 'echter'. Bij welk verband hoort dit woord?

Slide 12 - Tekstslide

Welke signaalwoorden vind je in deze tekst? 

Weet je ook welke verbanden hierbij horen? 
(kies uit: oorzaak-gevolg, opsomming, tegenstelling)

Slide 13 - Tekstslide

Welke signaalwoorden vind je in deze tekst? 

Weet je ook welke verbanden hierbij horen? 
(kies uit: oorzaak-gevolg, opsomming, tegenstelling)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Met welk doel heeft Jill Frederiks de stichting Leven met Lyme opgericht? (inleiding)
A
Omdat In Nederland jaarlijks meer dan een miljoen mensen door een worden teek gebeten
B
Om geld in te zamelen voor kinderen en jongeren met de ziekte van Lyme.
C
Omdat de ziekte van Lyme steeds vaker voorkomt in Nederland.
D
Om geld in te zamelen voor kinderen en jongeren met de ziekte van Lyme, van wie de ouders niet alle onderzoeken en behandelingen zelf kunnen betalen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat veroorzaakt de ziekte van Lyme?
(Wat is dus de oorzaak van de ziekte van Lyme?)

Slide 17 - Open vraag

Hoe lang duurde het voordat er bij Jill de ziekte van Lyme werd gesteld?
(. jaar)

Slide 18 - Open vraag

Wat is de oorzaak van het ontstaan van chronische lyme? (stukje Besmet)
A
Sommige mensen worden te laat of onvoldoende behandeld.
B
In Nederland worden jaarlijks 1 tot 1,3 miljoen mensen door een teek gebeten.
C
Bij snelle behandeling met antibiotica geneest het overgrote deel van de mensen.
D
Dat zie ik aan het woordje ; daardoor'.

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn verschijnselen van de ziekte van Lyme? Er zijn meerdere antwoorden goed!
A
koorts
B
moeheid
C
gewrichtspijn
D
slechte adem

Slide 20 - Quizvraag