Cursus 1, §2, les 2 Lezen. tekstverbanden en signaalwoorden

Toets
donderdag 13 februari 

Cursus 1, meer dan lezen
§2+ §3 +§4.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

Toets
donderdag 13 februari 

Cursus 1, meer dan lezen
§2+ §3 +§4.

Slide 1 - Tekstslide

Verbanden en signaalwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Signaalwoorden en Verbanden
Opsomming, tegenstelling, voorbeeld, oorzaak-gevolg

Voorbereiden op toets LEZEN

Slide 3 - Tekstslide

 verband                 uitleg                                           signaalwoorden 
Opsomming

(opsommend verband)
Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, en, niet alleen ... maar ook, zowel ... als, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ten slotte

 
Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport. Ten tweede is het goed voor je gezondheid.
tegenstelling


(tegenstellend verband)
Na een uitspraak beweer je meteen het tegengestelde.
maar, daarentegen, echter, integendeel, aan de ene kant ... aan de andere kant, daar staat tegenover, terwijl, toch

Deze telefoon heeft een groter scherm, maar de foto’s zijn minder goed.

Slide 4 - Tekstslide

Welke verbanden zijn er?
  • Opsomming
  • Tijdvolgorde
  • Oorzaak-gevolg
  • Tegenstelling
  • Voorbeeld
  • Conclusie



Slide 5 - Tekstslide

verband
voorbeelden van signaalwoorden
opsomming (of volgorde)
eerst, ten eerste,ten slotte, om te beginnen, ook, en, daarna, tevens, vervolgens,bovendien
tegenstelling
maar, echter, toch, hoewel, daarentegen
oorzaak-gevolg

want. doordat, daardoor, als gevolg van, het gevolg is
voorbeeld
zo, bijvoorbeeld, zoals, neem nou, onder andere
Conclusie
dus, daarom, kortom, al met al,
tijd
vroeger, later, nu eerst, daarna,
Deze verbanden en signaalwoorden ken je al:

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

DOEL

- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden opsomming, tegenstelling en voorbeeld in een tekst herkennen en begrijpen
Verbanden en signaalwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de functie van een signaalwoord?
A
het geeft informatie over een zelfstandig naamwoord
B
het is hetzelfde als een lidwoord
C
zo weet je dat woorden, zinnen en alinea's met elkaar te maken hebben
D
het is een vorm van het werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is een signaalwoord?
A
de school
B
lopen
C
ook
D
mijn moeder

Slide 10 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord "maar"?
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Voorwaarde
D
Voorbeeld

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het signaalwoord van opsomming?
Er zijn veel argumenten om social media te gebruiken.
Ten eerste is het handig om contact te houden.
A
argumenten
B
handig
C
contact
D
ten eerste

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is geen signaalwoord?
A
lezen
B
tot slot
C
ook
D
verder

Slide 13 - Quizvraag

'dus' en 'kortom' zijn signaalwoorden van .......
A
opsomming
B
tegenstelling
C
conclusie
D
reden

Slide 14 - Quizvraag

Welke signaalwoorden zijn een opsomming?
A
omdat, want
B
ten eerste, daarna
C
daarom, zodat
D
maar, toch

Slide 15 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'daarna'?
timer
0:30
A
tegenstelling
B
conclusie
C
reden
D
tijd

Slide 16 - Quizvraag

Welk verband hoort bij het signaalwoord 'daardoor'?
timer
0:30
A
tegenstellend
B
opsommend
C
redengevend
D
oorzaak -gevolg

Slide 17 - Quizvraag

Oorzaak - Gevolg
Oorzaak: ...................
Gevolg: ......................

Slide 18 - Tekstslide

Oorzaak - Gevolg
Oorzaak: wat gebeurt er eerst?
Gevolg: ......................

Slide 19 - Tekstslide

Oorzaak - Gevolg
Oorzaak: wat gebeurt er eerst?
Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Slide 20 - Tekstslide

Oorzaak - Gevolg
Oorzaak: wat gebeurt er eerst?
Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, daardoor haalde ik een goed cijfer.

Slide 21 - Tekstslide

Oorzaak - Gevolg
Oorzaak: wat gebeurt er eerst?
Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, daardoor haalde ik een goed cijfer.

Slide 22 - Tekstslide

Oorzaak - Gevolg
Oorzaak: wat gebeurt er eerst?
Gevolg: wat gebeurt er daarna?

Ik had goed geleerd voor de toets, daardoor haalde ik een mooi cijfer.

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk
Wat
Cursus 1, Meer dan lezen, paragraaf 2, tekstverbanden en signaalwoorden, basis:/ kader: alle opdrachten 
Hoe
1. allen in stilte
2. met je naaste buur= fluisteren 
Hulp
vraag /hand opsteken 
Tijd
20 minuten 
Einde
niet af = huiswerk voor volgende les
Klaar
maak de puzzel op blz.212 van je boek
timer
20:00

Slide 24 - Tekstslide

GELEERD?

- je kunt met behulp van signaalwoorden de tekstverbanden opsomming, tegenstelling en voorbeeld in een tekst herkennen en begrijpen
Verbanden en signaalwoorden

Slide 25 - Tekstslide

Goed gedaan!

Slide 26 - Tekstslide