In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zorg dat de leerlingen ingelogd zijn in lessonup, zodat zij verderop in de les vragen kunnen beantwoorden. Dit doe je door op de code links onderin het scherm te klikken. Er verschijnt een 6 cijferige die de leerlingen kunnen invoeren op lessonup.com of een QR-code die ze kunnen scannen. De tweede optie is vaak makkelijker. Als iedereen er in zit kan de les beginnen.
introductie
Waar gaat het project over?
Wat ga je de komende dagen doen?
Planning van vandaag
De opdrachten van vandaag
Slide 2 - Tekstslide
een kort overzicht van wat ze kunnen verwachten deze week.
Waar gaat het project over?
Hoe (over)leef je in de ruimte?
Hoe werkt het leven op aarde?
Wat doet het weer op aarde?
Slide 3 - Tekstslide
Het project kijkt naar het leven op aarde en hoe moeilijk het is om dit in de ruimte na te doen. In de ruimte is geen weer, maar dit is wel belangrijk voor het leven op aarde. Hier gaan ze meer over leren.
Wat ga je de komende dagen doen?
Een krant maken over ISS ruimtestation.
Onderzoeken waarom de aarde zo goed is om op te wonen.
Onderzoeken hoe je kan eten in de ruimte en op aarde.
Onderzoeken hoe het weer werkt en het leven beïnvloed.
Slide 4 - Tekstslide
Vandaag maken de leerlingen een krant over het ruimtestation ISS. Ze gaan zelf op zoek naar een interessant onderwerp en daar een pagina over maken.
Dinsdag gaat ze het leven en eten in de ruimte en op aarde onderzoeken. Hoe maak je eten (wat ze gaan doen horen ze nog niet) en hoe kan je iets laten groeien.
Daarnaast gaan ze buiten het weer onderzoeken.
Woensdag gaan ze onderzoeken hoe de ruimte invloed heeft op het leven op aarde en de astronauten in de ruimte. Ook vandaag gaan ze onderzoek doen naar het weer en hun resultaten van de vorige dag met elkaar vergelijken.
Planning van vandaag
Een krant maken over Ruimte station ISS.
Bezoek Artis in de middag.
Slide 5 - Tekstslide
De leerlingen hebben tot 11.45 om hun kranten opdracht te maken.
Daarna hebben ze tot 12.15 pauze.
Daarna verzamelen ze per klas buiten school, op de parkeerplaats, bij hun docent zodat ze naar de bus kunnen lopen die voor het Telstar stadium staat.
De bus vertrekt om 12.30 naar Artis.
Opdrachten van vandaag
De Nederlandse astronaut André Kuipers ging in 2011 voor zes maanden naar het internationale ruimtestation ISS om daar onderzoek te doen.
Dit was natuurlijk een heel bijzondere gebeurtenis, waar we meer vanaf willen weten! Jouw klas is de redactie van een krant die in de editie van de krant van morgen de hele voorpagina wil wijden aan de reis van André Kuipers en het ISS.
Slide 6 - Tekstslide
De leerlingen gaan een krant maken over het ruimtestation ISS. André Kuipers is de bekendste astronaut die er heen is geweest. Voordat ze gaan beginnen kijken ze eerst een filmpje en leren ze kort hoe een krant in elkaar zit en hoe hun krant eruit kan gaan zien.
Slide 7 - Video
Zet de ondertiteling op Nederlands. Dan kunnen de leerlingen het beter volgen.
Het filmpje laat zien hoe het Ruimtestation er van binnen zien.
Slide 8 - Tekstslide
Overgangspagina naar de uitleg: hoe werkt een krant en wat is de opdracht.
Maak met je groep de voorpagina van een krant met nieuws over het ruimtestation ISS en alles wat daar mee te maken heeft. Bedenk zelf een mooie naam voor jullie krant.
Het mogen verzonnen berichten zijn. Zorg voor afwisseling (tekst/afbeeldingen) op je voorpagina en voor een aantrekkelijke lay-out. Kijk goed naar de lay-out van een echte krant.
Slide 9 - Tekstslide
Hier wordt de opdracht voor de leerlingen uitgelegd. Bij de volgende dia's krijgen ze te horen waar ze allemaal rekening mee moeten houden en voorbeelden te zien.
Welke kranten ken je?
Slide 10 - Woordweb
Een vraag die de leerlingen via hun Ipad kunnen beantwoorden. Geef de leerlingen maximaal 1 minuut de tijd om iets in vullen. Daarna kan je kort met de leerlingen bespreken hoe ze deze kranten kennen.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeelden van een aantal kranten die er zijn. Vergelijk kort met de leerlingen of ze een paar van deze kranten hadden genoemd.
welke titel past bij dit plaatje?
Slide 12 - Open vraag
Een vraag die de leerlingen via hun Ipad kunnen beantwoorden. Geef de leerlingen maximaal 1 minuut de tijd om iets in vullen. Ze moeten een titel bedenken bij deze foto.
nos.nl
Slide 13 - Link
Deze pagina leidt naar het nieuws artikel van de botsing. Daarbij staat een filmpje die laat zien hoe het is gebeurt. Dit is even leuk om te kijken.
Muurkrant
Slide 14 - Tekstslide
Een voorbeeld van een voorpagina. Druk op de plus om de afbeelding naar voren te laten komen. Vraag aan de leerlingen wat ze opvalt. Wat zouden zij willen overnemen? Zouden zij iets anders willen doen?
Slide 15 - Tekstslide
Een voorbeeld tekst voor de leerlingen. Loop dit kort door. Geef vooral aan dat er ruimte moet zitten in de tekst. Niet een massief stuk waar geen overzicht in zit.
hoe schrijf je een artikel?
Slide 16 - Tekstslide
Druk het potlood symbool aan. Hier staan een aantal punten waar de leerlingen rekening mee kunnen houden om een tekst er mooi uit te laten zien.
De 5w + H vragen worden op de volgende pagina uitgelegd.
De vijf W’s en de H
De vijf W’s en de H zorgen ervoor dat je een zo volledig mogelijk bericht hebt.
Koppel het juiste woord aan de W’s en de H.
antwoorden
Slide 17 - Tekstslide
Een uitleg van de 5 W en 1 H vragen.
Laat ze tekst lezen. Neem vervolgens door wat er in elke tabel kan staan. Druk daarna op de antwoorden op te zien wat er goed was. Benadruk dat een tekst goed is als ze deze vragen over hun eigen krant pagina kunnen beantwoorden.
eerste zin
Slide 18 - Tekstslide
Lead of pakkende titel.
Neem kort door waarom een pakkende titel belangrijk is. Druk op de plus voor een voorbeeld.
Slide 19 - Tekstslide
Benadruk de logische volgorde van een tekst. Je begint niet met een tekst zonder van te voren kort aan te geven waar het over gaat. De kern moet duidelijk vertellen waar het over gaat, maar niet te lang zijn en niet te veel bijzaken erbij halen (geef mogelijk een voorbeeld als je die hebt). Een duidelijke afronding. Wat is er uiteindelijk met je onderwerp gebeurt of wat gaan ze er in de toekomst mee doen?
een goede inleiding
Titel van een verslag
korte en lange zinnen
Slide 20 - Tekstslide
Druk stuk voor stuk op de bolletjes om de uitleg te laten zien. Neem door waar een goede inleiding, titel en kern aan moet voldoen. Geef eventueel voorbeelden.
alinea opbouwen
Slide 21 - Tekstslide
Druk op het bolletje om de uitleg te laten zien. Neem kort door hoe je een stukje tekst goed op kan bouwen. Geef eventueel voorbeelden.
Maak met je groep de voorpagina van een krant met nieuws over het ruimtestation ISS en alles wat daar mee te maken heeft. Bedenk zelf een mooie naam voor jullie krant.
Het mogen verzonnen berichten zijn. Zorg voor afwisseling (tekst/afbeeldingen) op je voorpagina en voor een aantrekkelijke lay-out. Kijk goed naar de lay-out van een echte krant.
Slide 22 - Tekstslide
Hier wordt de opdracht nog een keer weergegeven. Herhaal dit even kort voor de leerlingen dat ze (weer) weten wat ze gaan doen.
Slide 23 - Tekstslide
Een afvinklijst die de leerlingen kunnen gebruikt om te controleren of de tekst inhoudelijk goed in elkaar zit.
Neem dit even door. ze kunnen hier een foto/screenshot van maken.
Slide 24 - Tekstslide
Nogmaals een voorbeeld van een voorpagina. Laat de leerlingen hier even naar kijken.
Je werkt in groepjes van 4 á 5 leerlingen.
Iedereen krijgt een rol in de groep (zie volgende dia)
De pagina is af en uitgeprint voor 11.45
Je werkt op je Ipad in Pages of Word
De tekst bestaat uit minimaal 250 en maximaal 500 woorden.
Waar kan jou pagina over gaan? mogelijke ideeën zijn:
de geschiedenis van het ISS, welke landen werken er aan mee en wat doen ze precies, uit welke onderdelen bestaat het ISS, wat is het nut/de functie van het ISS en wie is André Kuipers en wat doet hij op het ISS. Natuurlijk zijn er nog veel meer onderwerpen te verzinnen die ook mogelijk zijn als onderwerp voor één van de artikelen.
Slide 25 - Tekstslide
Hier staan de voorwaarden/eisen voor de opdracht. Neem dit goed met ze door. Ze mogen nog niet een groepje maken.
Er staan ideeën voor artikelen die ze kunnen gebruiken. Hier kunnen ze een foto/screenshot van maken.
Rollen
Hoofdredacteur
Als hoofdredacteur leid je de redactie van de krant. Jij bepaalt – in overleg met de redactie – de inhoud van een rubriek. Zelf lever je ook een redactionele bijdrage, bijvoorbeeld door de redacteur te helpen met het schrijven van artikelen. Jij vertegenwoordigt de krant naar buiten toe. Als hoofdredacteur let je bovendien op of de krant op tijd afkomt.
Eindredacteur
Eigenlijk zegt het woord het al: als eindredacteur ben jij de laatste die naar een tekst kijkt voordat die wordt gepubliceerd. Je controleert artikelen en reportages inhoudelijk en gaat na of er geen schrijffouten of grammaticale fouten in staan. Maar als eindredacteur controleer je niet alleen, je zorgt ook voor een pakkende titel boven een artikel. Met een pakkende titel worden lezers uitgenodigd een artikel te lezen.
Redacteur
De redacteur zorgt voor de belangrijke stap van een idee naar een geschreven tekst, zwart op wit. De hoofdtaak van een jou als redacteur is het ordenen van de verzamelde informatie. Op basis daarvan schrijf je vervolgens een volledig artikel. De hoofdredacteur helpt je hierbij.
Journalist
Als journalist voer je onderzoek uit. De onderwerpen die je aanpakt, bestudeer je grondig. Je raadpleegt deskundigen en bronnen of je gaat op pad om zaken te onderzoeken. Het is jouw taak om alle informatie te verzamelen die de redacteur nodig heeft om een artikel te schrijven.
Fotograaf
Eén foto zegt vaak meer dan duizend woorden. Fotografen zorgen voor passende foto’s bij krantenartikelen. Dat doen ze met hun camera’s, maar ook maken fotografen steeds vaker gebruik van de computer om hun foto’s te bewerken of te zoeken op internet. Met behulp van foto’s kan de aandacht van een lezer naar een artikel worden getrokken. Zorg wel dat foto en tekst goed bij elkaar passen. Overleg daarvoor ook met de redacteur en de hoofdredacteur.
Slide 26 - Tekstslide
De 5 rollen die te verdelen zijn in de groep. De leerlingen krijgen dit ook voor zich op papier tijdens de opdracht. Hier hoeft niet veel tijd klassikaal aan te worden besteedt. Als de rollen kort zijn doorgenomen mogen de leerlingen groepjes van 4 á 5 leerlingen maken (absoluut niet meer dan 5) en daarna mogen ze beginnen.
Veel succes!
De opdracht moet om 11.45 klaar en uitgeprint zijn.
Slide 27 - Tekstslide
Dit kan op het bord blijven staan, zodat ze weten wanneer ze klaar moeten zijn.