Basiszorg: Module 6: hulp bieden bij mobiliteitsproblemen

Module 6: Hulp bij mobiliteitsproblemen

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Module 6: Hulp bij mobiliteitsproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens jou mobiliteit?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mobiliteit zegt iets over de bewegelijkheid van iemand. Dus hoe kan iemand lopen, zitten of bewegen.

De beperkingen van je cliënt hebben 
invloed op de lichamelijke belasting 
van jou als zorgverlener.
(Ergonomisch werken!)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de zorgverleners heeft lichamelijke klachten?
A
15%
B
25%
C
40%
D
60%

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het woord: 'Arbowet'?

Slide 5 - Open vraag

Arbeidsomstandighedenwet
Er is geen wettelijke bepaling hoeveel een werknemer mag tillen
Wel is elke werkgever verplicht ervoor te zorgen dat fysieke belasting geen gevaar oplevert voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer.
Onderzoek zegt een max. belasting van de rug = 23kg , zorginstellingen hanteren de grens van 12g
Dus in de praktijk is dit nooit werken/tillen zonder hulpmiddelen
Arbobeleid = preventiebeleid hierrond vb. ergo-coaches te werken
Haptonomisch werken
Wat is haptonomisch werken?
= gevoelsmatige wisselwerking tussen mensen
In de zorg: tussen cliënt en zorgverlener, luisteren naar jezelf en naar de client

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Haptonomie
Ruimte: voelt hij zich bij jou? afstand?
Naderen: contact maken met anderen, veilig, vertrouwd?
Uitnodigen: medewerking vragen
Doorvoelen: afstemmen, de mate van ondersteuning

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verplaatsen in bed
Verplaatsing = transfer
Comfortabel zijn
Welke situaties?

Ergonomisch werken!
Met collega, goede medewerking cliënt en/of hulpmiddelen!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke hulpmiddelen?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Glijzeil
Papegaai
Bedtouwladder

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke hulpmiddelen
kennen jullie nog?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casus
Meneer Jansen woont al een aantal jaren in een verpleeghuis. Meneer kan niet meer lopen en heeft geen sta-functie meer. Meneer is rolstoelafhankelijk.
Welk hulpmiddel gebruik je om meneer uit bed te halen?

A
Een draaischijf
B
Een actieve tillift
C
Een passieve tillift
D
Geen van de drie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma; de cliënt wil niet dat je een passieve tillift gebruikt. Hij vindt dit eng en met een beetje duw en trekwerk van jou kant gaat de transfer volgens hem nog prima. Gebruik je de tillift?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De tillift
Als een zorgvrager zich niet meer kan verplaatsen, wordt er een tillift gebruikt. 
Er zijn twee soorten liften:
  • de actieve lift  
  • de passieve lift
Om een keuze te maken tussen een actieve- of passieve lift, moet je weten wat een zorgvrager nog zelf kan. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mobiliteitsklassen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mobiliteitsklasse A,B en C
A = vrijwel zelfstandig in mobiliteit
B= Vrij zelfstandig maar hulp bij transfers en ADL; geven van aanwijzingen of richting bij opstaan. Kleine hulpmiddelen als papegaai of draaischijf

C= Kunnen niet zelfstandig opstaan, meestal rolstoel gebonden, enige rompbalans, steunen op 1 been

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mobiliteitsklasse D en E
D= vrij passief in mobiliteit, onvoldoende rompbalans, geen steun op 1 of beide benen. 


E= vrijwel volledig passief, bijna volledig bedlegerig, neiging tot stijfheid en contracturen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je dit weten?
Til- en verplaatsingsprotocol

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welke oorzaken kunnen ouderen vallen?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vallen door:
  • verminderd evenwichtsgevoel
  • afnemende spierkracht
  • slechter zicht
  • andere manier/ houding van lopen
  • ziekte
  • niet gebruiken van hulpmiddelen
  • slechte verlichting
  • hindernissen (deurmat, drempels etc)
  • uitglijden
  • medicijnen of genotsmiddelen
  • duizeligheid

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je preventief doen?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Licentieopdrachten Module 6  van het boek Persoonlijke Basiszorg (ThiemeMeulenhoff) 
Protocol Val en incidenten opzoeken in Vilans
Beschrijf welke dingen belangrijk en opvallend zijn. 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies