Intro tijdvak 3 en 3.1

Vandaag
5 min - intro vroege middeleeuwen
20 min - informatie tijdvak 3
25 min - aan de slag!
5 min - afsluiten 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
5 min - intro vroege middeleeuwen
20 min - informatie tijdvak 3
25 min - aan de slag!
5 min - afsluiten 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Na deze les kan je uitleggen wat we bedoelen met de Tijd van monniken en ridders. 

2. Na deze les kan je uitleggen waarom de naam 'middeleeuwen' niet helemaal eerlijk is. 

3. Je kan uitleggen wat het hofstelsel en het feodaal stelsel inhielden. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 
Wat weten jullie eigenlijk al over de Middeleeuwen? 

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten tijdvak 3
9. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
10. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
11. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
12. De verspreiding van het christendom in geheel Europa 

Slide 6 - Tekstslide

Waarom heten de middeleeuwen zo?

Slide 7 - Tekstslide

Romeinse tijd, agrarisch-urbane samenleving
Vroege Middeleeuwen, agrarische samenleving

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan dit?

Slide 10 - Tekstslide

Geen groot Rijk meer

Slide 11 - Tekstslide

Gevolgen


- steden liepen leeg 
- reizen moeilijk en onveilig
- geen handel
- geldeconomie verdween
-> landbouw stedelijke samenleving verdween
-> landbouw belangrijkste middel van bestaan




Slide 12 - Tekstslide

Chaos in Europa 
Vorsten proberen hertogen en graven aan zich te binden: komst van het feodaal stelsel

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Boeren waren de dupe
Ze gingen op zoek naar veiligheid --> komst van het hofstelsel


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Hofstelsel (1)
  • Een dorp met landbouwgrond heette een domein

  • De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.

  • Hij woonde soms in een donjon, een soort kasteel en soms in een vroonhof, de grote boerderij van de heer in het dorp

Slide 18 - Tekstslide

Hofstelsel (2)
  • In het hofstelsel was het domein in twee stukken verdeeld.

  • Het ene deel van de grond was verpacht (verhuurd) aan horige boeren voor eigen opbrengst. Zij moesten een deel van opbrengst als pacht (belasting) betalen)

  • De opbrengst van het andere deel was volledig van de heer.

Slide 19 - Tekstslide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
Meestal moesten de vrije boeren ook pacht betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 20 - Tekstslide

Schema over het hofstelsel

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak 
 1 en 2 van de orientatie (huiswerk) en 
1, 3, 6, 8, 10 van de rest (3.1)



Slide 22 - Tekstslide

Ga zélf aan de slag
Lees 3.1 en beantwoord in je schrift de volgende vragen:

Wat is het feodaal stelsel?

Wat is het hofstelsel? 

Welke is politiek? Welke is sociaal? 

Slide 23 - Tekstslide