Herhaling voor PW 1hv U1 Bonjour !

U1 Bonjour !
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

U1 Bonjour !

Slide 1 - Tekstslide

U1 App. 1 Voca thématique
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
Il y a (een jongen) là-bas.

Slide 2 - Open vraag

U1 App. 1 Voca thématique
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
C'est (meneer) Dupont.

Slide 3 - Open vraag

U1 App. 1 Voca thématique
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
Tu habites (waar)?

Slide 4 - Open vraag

U1 App. 1 Voca thématique
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
(Hier zijn) les livres de français.

Slide 5 - Open vraag

U1 App. 2 Vocabulaire Lire
Interro (overhoring)
Je beantwoordt de komende vragen alsof het een toets is.
Zonder hulp van internet en/of klasgenoten.

Bonne chance !

Slide 6 - Tekstslide

U1 App. 2 Voca Lire
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
(Ik heet) Marie, et toi ?

Slide 7 - Open vraag

U1 App. 2 Voca Lire
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
J'habite dans (de wijk) Tutti Frutti.

Slide 8 - Open vraag

U1 App. 2 Voca Lire
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
La France est (het land) de restaurants chiques.

Slide 9 - Open vraag

U1 App. 2 Voca Lire
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
(Hier is) mon collège.

Slide 10 - Open vraag

U1 App. 2 Voca Lire
Traduis le néerlandais. Vertaal het Nederlands.
Il y a (ook) une boulangerie.

Slide 11 - Open vraag

Écrivons !

Slide 12 - Tekstslide

Écrivons !
Écris un texto à deux ami(e)s. Schrijf een bericht aan 2 vriend(inn)en.
De volgende punten komen erin voor:

- Groeten;
- Vragen hoe het gaat;
- Vragen of zij op de middelbare school zijn;
- Zeggen dat jij op vakantie bent;
- Sluit de sms af met gedag zeggen.

Slide 13 - Tekstslide

Écris un texto à deux ami(e)s.
- Groeten;
- Vragen hoe het gaat;
- Vragen of zij op de middelbare school zijn;
- Zeggen dat jij op vakantie bent;
- Sluit de sms af met gedag zeggen.

Slide 14 - Open vraag

Des rémèdes à offrir
1. On répond à 5 questions. 
2a. Bien ? On s'arrête ! 
2b. Pas bien ? On se concentre sur la question la moins comprise !

3. On répond à 5 questions.
4a. Bien ? On s'arrête ! 
4b. Pas bien ? On se concentre sur la question la moins comprise !
4c Pas bien ? Vous vous expliquez pourquoi une réponse est bonne / fausse.

5. On répond à 5 questions.


Slide 15 - Tekstslide

1. Paul EST néerlandais.
A
vrai
B
faux

Slide 16 - Quizvraag

2. Nous SOMES en France.
A
vrai
B
faux

Slide 17 - Quizvraag

3. Il EST au collège.
A
vrai
B
faux

Slide 18 - Quizvraag

4. Je SUI italienne.
A
vrai
B
faux

Slide 19 - Quizvraag

5. Sophie et Khadija ONT des filles.
A
vrai
B
faux

Slide 20 - Quizvraag

6. Vous ÊTES des élèves.
A
vrai
B
faux

Slide 21 - Quizvraag

7. Ils SONT dans le quartier.
A
vrai
B
faux

Slide 22 - Quizvraag

8. On ES français.
A
vrai
B
faux

Slide 23 - Quizvraag

9. Tu EST un garçon.
A
vrai
B
faux

Slide 24 - Quizvraag

10. Jean et Murat SONT en ville.
A
vrai
B
faux

Slide 25 - Quizvraag

11. Qui SUIS-je ?
A
vrai
B
faux

Slide 26 - Quizvraag

12. Marie ES francophone.
A
vrai
B
faux

Slide 27 - Quizvraag

13. Elle EST nouvelle.
A
vrai
B
faux

Slide 28 - Quizvraag

14. Elles VONT aussi en cinquième.
A
vrai
B
faux

Slide 29 - Quizvraag

3-2-1 Ticket


Beantwoord 3 vragen over de afgelopen les zodat zichtbaar wordt wat je hebt geleerd of nog wilt leren

Slide 30 - Tekstslide

3 dingen die je tijdens deze les hebt geleerd:

Slide 31 - Open vraag

2 vragen die je nog wilt stellen:

Slide 32 - Open vraag

1 ding wil je straks doorvertellen aan je ouders, je broer of zus. Wat is dat?

Slide 33 - Open vraag

Ma question
1. Pose une question sur l'article (in)défini 
- quelque chose que tu ne sais pas encore
2. On lis les questions, vous donnez les réponses aux questions posées

Slide 34 - Tekstslide

Noteer hier je vraag over het bepaald en/of onbepaald lidwoord.

Slide 35 - Open vraag

Choisis l'article correct*. Kies het juiste lidwoord
Les touristes visitent le / la quartier.

Slide 36 - Open vraag

Complète les phrases**. Vul de zinnen aan.
Nimègue et Groningue sont ... aux Pays-Bas (steden).

Slide 37 - Open vraag

Remplis**: il, elle, ils ou elles.
Vul in**: il, elle, ils ou elles.
Pierre et Hugo sont au café? Non, ... sont au bar.

Slide 38 - Open vraag

Carte Sortie


Beantwoord de volgende vraag individueel.

Slide 39 - Tekstslide

Lis la phrase entre parenthèse. Lees de zin tussen haakjes.
'' Jules et moi, on habite dans le même quartier.''
Que veut dire Cédric par cela? Wat bedoelt Cédric hiermee?

Slide 40 - Open vraag

U1 Bilan: Je peux ...

App. 1: je kunt de vlog begrijpen van twee jongeren die zich voorstellen

App. 2: je kunt korte teksten begrijpen over personen en hun omgeving
App. 3: je kunt het werkwoord être correct toepassen
App. 4: je kunt begrijpen hoe Fransen zich voorstellen aan elkaar
App. 5: je kunt het bepaald en onbepaald lidwoord correct toepassen
App. 5: je kunt het persoonlijk voornaamwoord correct toepassen
App. 6 & 7: je kunt iemand in het Frans begroeten, afscheid nemen en iets over jezelf vertellen
App. 8 & 9: je kunt een paar eenvoudige zinnen over jezelf schrijven






Slide 41 - Tekstslide

Je kunt de vlog begrijpen van twee jongeren die zich voorstellen
Traduis. Vertaal.
J'habite 64, rue Clermont.

Slide 42 - Open vraag

Je kunt korte teksten begrijpen over personen en hun omgeving
Traduis. Vertaal.
Salut ! Je suis Clémence. Je suis en cinquième.

Slide 43 - Open vraag

App. 3: je kunt het werkwoord être correct toepassen
Traduis. Vertaal.
... en France. (Wij zijn)


Slide 44 - Open vraag

App. 4: je kunt begrijpen hoe Fransen zich voorstellen aan elkaar.
Traduis. Vertaal.
Ik heet Alex.


Slide 45 - Open vraag

App. 5: je kunt het bepaald en onbepaald lidwoord correct toepassen
Remplis le bon article. Vul het juiste Franse lidwoord in.
Voilà ... (een stad)


Slide 46 - Open vraag

App. 5: je kunt het persoonlijk voornaamwoord correct toepassen
Remplace LISA, choisis il, elle, ils ou elles. Vervang.
LISA est au camping. ... est au camping.


Slide 47 - Open vraag

App. 6 & 7: je kunt iemand in het Frans begroeten, afscheid nemen en iets over jezelf vertellen
Traduis. Vertaal.
Ik woon in Lille.

Slide 48 - Open vraag

App. 8 & 9: je kunt een paar eenvoudige zinnen over jezelf schrijven
Traduis. Vertaal.
Ik ben Frans. Ik woon dicht bij de zee.

Slide 49 - Open vraag