Je hebt geleerd dat werkwoorden verschillende vormen kunnen hebben. Hier staan ze nog eens op een rijtje:
- infinitief (het hele werkwoord, de wij-vorm): werken, lopen.
- persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt): werk, loop.
- persoonsvorm verleden tijd (pvvt): werkte, liep.
- voltooid deelwoord (vd): gewerkt, gelopen.
- onvoltooid deelwoord (ovd): werkend, lopend.