Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woche 5
H3b Duits, Woche 5
1 / 17
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
17 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
160 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H3b Duits, Woche 5
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Beginopdracht
Versie A
Versie B
het dagelijks leven
de bijeenkomst
het lid
de studie
saaier
verschillend
kiezen
actief zijn
eisen
plaatsvinden
Slide 3 - Tekstslide
G: Entdecke die Fehler
das Alltag
der Austauchs
die bedeutung
die Mitglieden
der Studium
die Veranstlatung
Speichern
das Computer
Slide 4 - Tekstslide
Diese Woche:
Donnerstag (50 Min.)
Beginopdracht
(Aufgabe 33, S. 171)
Herhaling
Grammatik E:
voorzetsels +3/+4
Taaldorp: Im Restaurant
Freitag (50 Min.)
Beginopdracht
Taaldorp: Im Kleidergeschäft
Montag (50 Min.)
Beginopdracht
Herhaling Grammatik C: Modalverbe
G: Lesen,
Aufgabe 30 + 31
Durch die Wildnis
Slide 5 - Tekstslide
Grammatik C
Modale werkwoorden &
wissen
Op de toets...
- ken je de betekenis van de 6 modale werkwoorden &
wissen
- kun je de 6 modale werkwoorden &
wissen
vervoegen
Slide 6 - Tekstslide
Grammatik C
Modale werkwoorden...
zijn werkwoorden die een extra klank aan een zin geven:
- ik zwem (--> ik kan zwemmen, ik mag zwemmen)
- ik lees (--> ik wil lezen, ik moet lezen)
Slide 7 - Tekstslide
Grammatik C
De 6 modale werkwoorden die je moet leren, zijn:
- dürfen
- können
- mögen
- müssen
- sollen
- wollen
+ wissen
Slide 8 - Tekstslide
Grammatik C
dürfen
können
mögen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
volt. dw.
Slide 9 - Tekstslide
Grammatik C
müssen
sollen
wollen
wissen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
volt. dw.
Slide 10 - Tekstslide
Grammatik C
Handig om te onthouden:
- de stamklinker verandert in het enkelvoud (behalve bij sollen)
--> denk aan het Nederlands (mogen, ik mag / kunnen, ik kan)
- ich & er/sie/es hebben dezelfde uitgang, namelijk géén!
Slide 11 - Tekstslide
Grammatik E - voorzetsels +3/+4
Voorzetsels met de 3e naamval:
Z = zu (naar/bij)
A = aus (uit)
A = außer (behalve)
G = gegenüber (tegenover)
S = seit (sinds)
M = mit (met)
E = entgegen (tegemoet)
N = nach (na, naar)
B = bei (bij)
V = von (van)
Slide 12 - Tekstslide
Grammatik E - voorzetsels +3/+4
Voorzetsels met de 4e naamval:
D = durch (door)
O = ohne (zonder)
F = für (voor)
E = entlang (langs)
G = gegen (tegen)
U = um (om)
B = bis (tot)
Slide 13 - Tekstslide
Grammatik E
Je hoeft de schema's NIET uit je hoofd te leren,
het stappenplan WEL
Gebruik bij je oefeningen altijd S. 293 voor de uitgangen.
-> Ich fahre
mit+3
ein
em
Auto (o) in den Urlaub.
-> Ich fahre
ohne+4
d
ie
Tasche (v) zur Arbeit.
Slide 14 - Tekstslide
Hausaufgaben für Dienstag
- Maken:
- Leren:
Slide 15 - Tekstslide
Hausaufgaben für Freitag
- Maken:
- Leren:
Slide 16 - Tekstslide
Hausaufgaben für Montag
- Maken:
- Leren:
Slide 17 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Woche 4
5 dagen geleden
- Les met
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woche 3
13 dagen geleden
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woche 3
14 dagen geleden
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woche 4
5 dagen geleden
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woche 4
12 uur geleden
- Les met
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Woche 10
Februari 2024
- Les met
16 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woche 13
Maart 2024
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woche 7
Januari 2023
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2