werken en dan ?

Werk en dan ?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Werk en dan ?

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een arbeidsoverneekomst?

Slide 2 - Open vraag

Schrijf 3 dingen op die in een arbeidsovereenkomst of contact staan .

Slide 3 - Open vraag

Een bedrijfstak is?

A
Een soort bedrijf.
B
Meerdere bedrijven die hetzelfde doen.
C
Meerdere bedrijven die verschillende dingen doen.
D
Geen van deze antwoorden is goed.

Slide 4 - Quizvraag

Welk bedrag wordt er gestort op jouw bankrekening?
A
Brutoloon
B
Nettoloon

Slide 5 - Quizvraag

Pietje krijgt aan brutoloon € 2500. De premies en belasting zijn € 800. Welke bedrag krijgt Pietje?

Slide 6 - Open vraag

Sheila heeft een brutoloon van € 3700. Aan belasting betaald ze € 800 en aan premies € 400. Hoeveel krijgt ze aan nettoloon

Slide 7 - Open vraag

Sofie krijgt op haar bankrekening € 1800. Aan belasting betaald ze € 600 en aan premies € 300.
Hoeveel krijgt ze aan Brutoloon?

Slide 8 - Open vraag

Je verdient € 2400 per maand bruto. Aan premies en belasting betaal je 35 %. Hoeveel krijg je op jouw bankrekening gestort?

Slide 9 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met het minimumloon?

Slide 10 - Open vraag

Geef 2 voorbeelden van arbeidsmotieven

Slide 11 - Open vraag

De secundaire sector zorgt er voor dat bijvoorbeeld ijzererts uit de grond wordt gehaald.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Twee beroepen uit de dienstverlenende sector zijn:
A
dokter, slager
B
dokter en gemeente ambtenaar
C
slager en kapper
D
gemeenteambtenaar en slager

Slide 13 - Quizvraag

Wat is eigenlijk een kenmerk van de dienstverlenende sector?

Slide 14 - Open vraag

Arbeidsverdeling is:
A
Iedereen doet zijn eigen werk
B
Iedereen werkt op een andere afdeling
C
Iedereen doet zijn eigen taak
D
Iedereen doet verschillende taken

Slide 15 - Quizvraag

Bij arbeidsverdeling krijg je vaak een hogere productie. Wat kan zorgen voor deze hogere productie:
A
Afwisselend werk
B
Plezier in het werk
C
Doen waar je goed in bent
D
Alle drie.

Slide 16 - Quizvraag

Wie is op deze afbeelding de leidinggevende? Le g je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

1. Hugo is timmerman. 2.Peter is buschauffeur. 3. Truus heeft een eigen kapperszaak.
Wie hebben een uitvoerende functie?
A
Hugo en Peter
B
Peter en Truus
C
Hugo en Truus
D
Alle drie

Slide 18 - Quizvraag

Leg uit waarom je voor een leidinggevende functie vaak meer diploma's nodig hebt.

Slide 19 - Open vraag

Wat is ongeschoold werk?

Slide 20 - Open vraag

Voor ongeschoold werk krijg je beter betaald dan voor geschoold werk.
A
Juist
B
Onjuist.

Slide 21 - Quizvraag

De volgende beroepen horen bij geschoold werk: 1. Tandartsassistente 2. Telefoniste 3. Administratief medewerker 4. Stratenmaker

A
1 en 2 wel en 3 en 4 niet
B
1 en 3 wel en 2 en 4 niet
C
2 en 3 wel en 1 en 4 niet
D
3 en 4 wel en 1 en 2 niet.

Slide 22 - Quizvraag

Als er in een advertentie staat dat je MBO denk- en werkniveau moet hebben betekend dat dat je een diploma MBO moet hebben. Is dat zo?

Slide 23 - Open vraag