T H5.6 les 5

Economie Hoofdstuk 5
Werk voor de overheid

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie Hoofdstuk 5
Werk voor de overheid

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk: 
Leren 5.4 + 5.5 
(+ opdr 5: sociale wetten + de flitskaarten) 
+ Maken 5.4 + 5.5 
+ Maken rekentrainer 5.5 + 5.6 
(Evt. versterk jezelf)

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer: Begrippen 5.4+5.5
Sociale zekerheid
Sociale verzekering
Sociale voorziening
Volksverzekering 
Werknemersverzekering
Premie
Actieven
Niet-actieven

Slide 3 - Tekstslide

herhalingsvragen paragraaf 5.5

Slide 4 - Tekstslide

Wie zijn de 'actieven'?
A
De ondernemers
B
De mensen met betaald werk
C
De ambtenaren
D
De mensen met betaald werk + vrijwilligers

Slide 5 - Quizvraag

Door het verhogen van de AOW-leeftijd
A
neemt het aantal actieven toe
B
neemt het aantal inactieven toe
C
wordt vergrijzing tegen gegaan
D
wordt de AOW ook hoger

Slide 6 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Het zusje van Rian is 14 jaar. Zij krijgt:
A
kinderbijslag.
B
Wajong-uitkering.
C
bijstand.
D
studiefinanciering.

Slide 7 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Rian kan niet werken door een lichamelijke handicap. Ze krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering

Slide 8 - Quizvraag

Sociale zekerheid voor jongeren:
Sofie volgt op de universiteit een opleiding geschiedenis. Ze krijgt:
A
kinderbijslag
B
Wajong-uitkering
C
bijstand
D
studiefinanciering

Slide 9 - Quizvraag

AKW
Participatiewet
Wlz, AOW, Anw, Wajong
WW, WIA, Wulbz, ZW
Neem over: 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag

Hoofdstuk 5.6

Slide 12 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
- Weet je het verschil tussen bruto- en nettoloon.
- Weet je wat er met het verschil gebeurd.

Slide 13 - Tekstslide

5.6

Slide 14 - Tekstslide

nettoloon = brutoloon 
+ vergoedingen - loonheffing

  • brutoloon = loon dat werkgever en werknemer afspreken
  • nettoloon = loon dat wordt uitbetaald aan werknemer (op de bank)
                               Dat is je brutoloon - de loonheffing.
  • Loonheffing bestaat uit de loonbelasting en de premies voor de volksverzekeringen. Dit wordt ingehouden op je brutoloon.

(Vergoedingen zijn bv de reiskostenvergoeding / onregelmatigheidstoeslag)


Slide 15 - Tekstslide

 
Brutoloon
- Loonheffing (= loonbelasting + premies volksverzekeringen)
- Premies werknemersverzekeringen
----------------------------------------------------------------------------------
Nettoloon



De loonheffing is een 
voorheffing van de belastingsdienst! 

Slide 16 - Tekstslide

Loonheffing
Als je werknemer bent, betaal je loonheffing over je loon. De loonheffing bestaat uit loonbelasting en premies volksverzekeringen (zoals AOW). Daarnaast worden ook voor de werknemersverzekeringen (zoals de WW) premies ingehouden.

Loonheffing is eigenlijk hetzelfde als inkomstenbelasting, maar dan vooraf ingehouden door de belastingdienst. Bij de aangifte zal blijken of het betaalde bedrag voldoende is, of teveel. Je moet of bijbetalen, of je krijgt geld terug.

Slide 17 - Tekstslide

Op je loonstrookje staat hoeveel loonheffing je betaalt.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld loonstrook
  • Wat is het brutoloon?
  • Wat is het nettoloon?


Slide 19 - Tekstslide

Progressief belastingtarief
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 20 - Tekstslide

De overheid beperkt en stimuleert
Direct belasting = belasting die je rechtstreeks aan de overheid betaalt: loon- en inkomstenbelasting.
 

Indirecte belasting = belasting die je via een omweg betaalt, zoals btw of accijns. Dat betaal je aan de winkelier, die het afdraagt aan de overheid.

Slide 21 - Tekstslide

Inkomstenbelasting
Op de jaaropgave staat het loon van een heel jaar en de ingehouden loonheffing.

Teveel betaalde loonheffing kan teruggevraagd worden bij de belasting.

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk: 
Leren 5.1 + 5.2 + 5.3 + 5.6
(+ de flitskaarten) 
+ Maken 5.6
+ Maken test jezelf 5.1 + 5.2 +5.3
(Evt. versterk jezelf)

Slide 24 - Tekstslide