Toets over kenmerkende aspecten van sociaaleconomische + politieke geschiedenis.
Slide 1 - Tekstslide
Jagers en Boeren
Tijd tot 3000 v.Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
Levenswijze van jagers-verzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
Grieken en Romeinen
3000 v.Chr. tot 500 n.Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
In sociaaleconomische geschiedenis: geen
Monniken en Ridders
500 n.Chr. tot 1000 n.Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
De vrijwel volledig vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via het hofstelsel.
Steden en Staten
1000 n.Chr. tot 1500 n.Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
Ontdekkers en Hervormers
1500 n.Chr. tot 1600 n.Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
In sociaaleconomische geschiedenis: geen.
Regenten en vorsten
1600 - 1700 n. Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie.
Pruiken en Revoluties
1700 - 1800 n. Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
Rationeel optimisme en 'verlicht denken' dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.
Burgers en Stoommachines
1800 - 1900 n. Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
De industriële revolutie, die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
Discussies over de 'sociale kwestie'.
Wereldoorlogen
1900 - 1950 n. Chr.
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
De crisis van het wereldkapitalisme.
Televisie en Computer
1950 - heden
Kenmerkende aspecten (die we gaan behandelen):
De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren '60 aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
Sociaaleconomische geschiedenis
Slide 2 - Tekstslide
BLOK B: Late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd
Slide 3 - Tekstslide
Tijdvak 4: Steden en Staten
Kenmerkende aspecten:
De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
Slide 4 - Tekstslide
Opleving van de handel
Opleving van de handel
Beginpunt opleving handel
Waarom daar?
Slide 5 - Tekstslide
Waarom is het logisch dat de handel herleefde in Italië?
Slide 6 - Open vraag
In Noordwest-Europa ontstaan dan weer steden. Wat is de reden voor het opnieuw opbloeien van de steden?
A
Doordat er een enorme bevolkingsgroei was, moest men dichter op elkaar gaan wonen. Zo ontstonden de steden.
B
De heer van de domeinen wilde niet zo dicht bij zijn horigen wonen en ging naar een andere plek waar hij mensen om zich heen verzamelde die hij nodig had voor zijn levensonderhoud. Dit werden de steden.
C
Er was in de landbouw veel overschot dat werd verkocht op markten rondom kruispunten. Daar gingen mensen omheen wonen en zo ontstonden de steden.
D
De handelaren wilden een plek hebben om makkelijk hun waar naartoe te kunnen vervoeren en vandaan te zenden. Dus gingen zij bij een rivier wonen. Zo ontstonden de steden.
Slide 7 - Quizvraag
Opleving van de handel
Opleving van de handel
Italië
In Italië was de eerste herleving van de handel.
Beginpunt opleving handel
Waarom daar?
Verspreiding rest van Europa
- Terugkeer steden (door landbouwoverschot)
- Terugkeer ambachten in steden (organisatie in gilden)
- Ontstaan Hanze
- Jaarmarkten met duizenden bezoekers
Slide 8 - Tekstslide
Opleving van de handel: de Hanze
Verbond van kooplieden >> handelsbelemmeringen wegwerken.
Afspraken over zelfde munten, maten en gewichten.
Handelswaar verdeelt over schepen >> verlies gedeeld bij vergaan.
Verbond van kooplieden groeit uit tot verbond van steden.
Slide 9 - Tekstslide
Handelsroutes in de middeleeuwen
Slide 10 - Tekstslide
Waarom werden in de Late Middeleeuwen de Hanze opgericht?
A
Om in gezouten haring te kunnen handelen
B
Om veiliger handel te kunnen drijven
C
Om bepaalde steden machtiger te maken
D
Om meer schepen te kunnen veroveren
Slide 11 - Quizvraag
De levenswijze van jagers-verzamelaars
Opkomst handel en terugkeer agrarisch-urbane samenleving
Economie:
- Handel bloeit op: door landbouwoverschotten
- Ambachten georganiseerd in gilden
- Hanze ontstaat >> handelsvereniging Noordwest EU
- Geldeconomie keert terug
Sociaal:
- Steden bloeien op >> "Stadslucht maakt vrij"
- Standensamenleving blijft bestaan
Politiek:
- Steden worden zelfstandig(er) >> stadsrechten >> ten koste van de heer in het hofstelsel
Godsdienst / taal / kunst:
- Christendom blijft belangrijk
- Toenemende contacten met Arabieren >> wetenschap + kunst
Slide 12 - Tekstslide
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Hanze en Stadsrechten
Tijd van Steden en Staten
0 - 500 n. Chr.
500 - 1500 n. Chr.
500 - 1000 n. Chr.
1000 - 1500 n. Chr.
Ontdekkingsreizen
Stadsrechten
Autarkie
Terugkeer ambachten
Horigheid
Hofstelsel
Agrarisch-urbane samenleving
Agrarische samenleving
Slide 13 - Sleepvraag
Antwoorden
Slide 14 - Tekstslide
Planning
Slide 15 - Tekstslide
BLOK B: Late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd
Slide 16 - Tekstslide
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten
Kenmerkende aspecten:
Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
Slide 17 - Tekstslide
Tijd van Regenten en Vorsten
Gebruik maken van de nieuw ontdekte gebieden
In de tijd van Ontdekkers en Hervormers:
ontdekkingsreizen >> werelddelen worden ontdekt.
- Handel met die gebieden begint (Azië en Afrika)
- Gebieden worden gekoloniseerd (Amerika)
Slide 18 - Tekstslide
Wat waren de belangrijkste handelsgebieden van de Nederlanders in de tijd van Regenten en Vorsten?
A
De gebieden rond de Noordzee, Oostzee en Azië
B
De gebieden in Azië, Afrika en de rond de Oostzee.
C
De gebieden in Amerika, Afrika en rond de Noordzee.
D
De gebieden in Azië, Amerika en rond de Oostzee.
Slide 19 - Quizvraag
Wat was er zo bijzonder aan de VOC?
A
Zij deden aan ruilhandel
B
Zij deden aan aandelen
C
Zij deden aan slavenhandel
D
Zij deden aan handelskapitalisme
Slide 20 - Quizvraag
Wat is handelskapitalisme?
A
Een vorm van handel met als doel het maken van winst
B
Een economisch systeem waarbij iedereen hetzelfde verdiende
C
Een systeem waarbij het kapitaal uit handel weer geïnvesteerd werd in plantagekoloniën
D
Een economisch systeem waarin veel gehandeld werd in valuta
Slide 21 - Quizvraag
Plantagekoloniën in Amerika
- Inheemse bevolking verjaagd, vermoord of gedwongen tot arbeid.
- Plantages gesticht >> koloniale waren in Europa erg populair (tabak, koffie etc.)
- Slaven uit Afrika gehaald om te werken op de plantages.
Slide 22 - Tekstslide
De levenswijze van jagers-verzamelaars
Handelscontacten over de hele wereld en de wereldeconomie