Poser une question

???

- Les buts de ce cours.
- Expliquer la grammaire de bron H.
- Faire exercices 30, 31.
- Faire un 'jeu'. 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

???

- Les buts de ce cours.
- Expliquer la grammaire de bron H.
- Faire exercices 30, 31.
- Faire un 'jeu'. 

Slide 1 - Tekstslide

Kijk naar het plaatje Waar denk je dat de les over gaat?

Slide 2 - Open vraag

Les buts 
- Ik kan op 2 manieren een vraag maken zonder vraagwoord.
- Ik ken 7 Franse vraagwoorden.
- Ik kan een vraag maken mét een vraagwoord.


Slide 3 - Tekstslide

Is dit een correcte Franse vraag?

Tu fais du sport?
A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet

Slide 4 - Quizvraag

Is dit een correcte Franse vraag?

Est-ce que tu manges bien?
A
Ja
B
Nee
C
Ik weet het niet

Slide 5 - Quizvraag

Een Franse vraag maken.
1) Zet een ? achter de gewone zin 
        + stem omhoog op het eind.
         2) Zet 'Est-ce que' vóór de gewone zin. 

Let op! Est-ce que il fait du sport?
Klinkers + stomme h = Est-ce qu'

Slide 6 - Tekstslide

Au travail!
Faire: exercice 30c + d.
Comment: individuellement (zelfstandig)
Temps: 5 minutes.
Fini? 
  • Vergelijk jouw antwoorden met die van je buurman/buurvrouw. 
  • Lees 31b en maak 31a, c, e. (E: extra uitdaging!)
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke vraagwoorden ken je in het Nederlands?

Slide 10 - Open vraag

Welke Franse vraagwoorden ken je?

Slide 11 - Open vraag

Tu habites où?
Comment tu t'appelles?
C'est quand, ton anniversaire?
Combien de frères as-tu?
Pourquoi fais-tu du sport?
C'est qui, ce monsieur?
Qu'est-ce que tu as?
où 
Comment
quand
Combien (de)
Pourquoi
qui
Qu'est-ce que 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe maak je een vraag mét vraagwoord?
Er zijn verschillende manieren (die niet voor elk vraagwoord gelden).
De makkelijkste - deze kun je vrijwel altijd gebruiken: 
Gewone zin gevolgd door vraagwoord. Tu t'appelles comment?
Of:
Vraagwoord + est-ce que + rest van de zin
Où est-ce que tu vas?


Slide 13 - Tekstslide

Maak de zin vragend met 'Est-ce que'
Tu habites (où)?

Slide 14 - Open vraag

Maak de zin vragend met 'Est-ce que'
Tu t'appelles? (Comment)

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin vragend met 'Est-ce que'
Tu vas à la piscine? (Pourquoi)

Slide 16 - Open vraag

Is dit doel voor jou bereikt?
Ik kan op 2 manieren een vraag maken zonder vraagwoord.
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Is dit doel voor jou bereikt?

Ik ken 7 Franse vraagwoorden.
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Is dit doel voor jou bereikt?
Ik kan een vraag maken mét een vraagwoord.
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide