voor sommige eindproducten moet je eerst "kraken"(= ontleding, dit kan thermisch of katalytisch)
Slide 6 - Tekstslide
Toepassingen van aardolie zijn: plastic, wasmiddelen, kleurstoffen en medicijnen
Kunststof/plastics verschillende eigenschappen
Voor van alles gebruikt, uit aardolie gemaakt
Slide 7 - Tekstslide
Aardgas, aardolie en steenkool zijn voorbeelden van...
A
...fossiele brandstoffen
B
...natuurlijke producten
C
...herbruikbare grondstoffen
D
...metalen
Slide 8 - Quizvraag
Noem drie toepassingen van aardolie.
A
Kunststof, benzine, glaswerk.
B
Kerosine, spijkers, asfalt.
C
Cosmetica, diesel, keukenzout.
D
Plastic, smeerolie, flessengas.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Stofeigenschappen
Als je wilt weten welke stof het is, of bijvoorbeeld of er een nieuwe stof ontstaan is, dan moet je goed kunnen waarnemen. Je gaat dan letten op de meest kenmerkende stofeigenschappen.
Slide 11 - Tekstslide
Stofeigenschappen
De volgende stofeigenschappen moet je kennen:
fase (bij kamertemperatuur)
geur, kleur en smaak
oplosbaarheid in water
kookpunt en smeltpunt (kun je uit een tabel halen)
stroomgeleiding en warmte geleiding
magnetisch
Slide 12 - Tekstslide
Stofconstanten
Een stofconstante is een stofeigenschap die je met een getal kunt aangeven, met een eenheid erachter.
Kookpunt/smeltpunt
Dichtheid
Slide 13 - Tekstslide
Om mensen te waarschuwen voor gevaarlijke stofeigenschappen gebruiken we gevarensymbolen of pictogrammen
Slide 14 - Tekstslide
Materialen
Stoffen waar je iets van kunt maken zijn materialen. Vier groepen materialen:
Composieten: Een mengsel van twee of meer materialen door elkaar.
Slide 15 - Tekstslide
Dichtheid
Slide 16 - Tekstslide
Dichtheid berekenen
ρ = dichtheid in g/cm³
m = massa in g
V = volume in cm³ of ml
Zo weet je altijd wat je moet vermenigvildigen en delen.
ρ=vm
1ρ=vm
Slide 17 - Tekstslide
De massa van 1,000 cm³ water is 0,998 g. Bereken de dichtheid.
Gegeven: v = 1,000cm3 m = 0,998 g
Gevraagd: dichtheid
Uitwerking:
ρ=vm
ρ=1,0000,998
ρcmg=0,998g/cm3
Slide 18 - Tekstslide
De massa van een stuk koper is 5,0 g en de dichtheid is 8,96 g/cm³. Hoe groot is het stuk koper?
Gegeven: m = 5,0g ρ = 8,96 g/cm³
Gevraagd: volume
Uitwerking:
ρ=vm
18,96=v5,0
v=8,961⋅5,0
v=0,56cm3
Slide 19 - Tekstslide
Geef van de volgende begrippen aan of het een stofeigenschap is.
kleur
fase bij kamertemperatuur
corrosiebestendig
geleidingsvermogen
smeltpunt
geur
kookpunt
dichtheid
vorm
massa
temperatuur
uitzetting
brandbaarheid
geleidingsvermogen voor warmte
volume
smaak
oplosbaarheid
giftigheid
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
G
F
F
F
F
Slide 20 - Tekstslide
Is de rode kleur van een houten schommel een stofeigenschap. Leg uit.
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
cm³ ijs heeft een massa van 0,92g
1 cm³ aluminium heeft een massa van 2,7g
Welke stof heeft de grootste dichtheid?
ρ=vm
ρ=10,92
ρ=12,7
Dus aliminium heeft de grootste dichtheid.
Slide 22 - Tekstslide
De dichtheid van lood is groter dan de dichtheid van aluminium. Ed heeft een kubusvormig blokje lood en een kubusvormig blokje aluminium. Elk blokje heeft een massa van 10 gram.
Welk blokje is het grootst? Leg je antwoord uit.
Eén cm³ lood heeft een grotere massa dan één cm³ aluminium. Heb je van beide stoffen evenveel gram, dan is het blokje aluminium het grootst.
Slide 23 - Tekstslide
Aluminium heeft een dichtheid van 2730 kg/m³. Een bak heeft een volume van 52,3 dm³. Bereken de massa van de bak in kg.
Het beeldje hiernaast heeft een massa van 183 g. Met de onderdompelingsmethode is bepaald dat het een volume heeft van 23,2 cm³. Bereken de dichtheid in g/ dm³
gegeven: massa = 183 g V = 23,2 cm³ = 0,0232 dm³
gevraagd: dichtheid
Uitwerking:
ρ = 7888 g/dm³
ρ=vm
ρ=0,0232183
Slide 25 - Tekstslide
Bij 293K heeft 0,76 dm³ alcohol een massa van 0,61 kg.
De dichtheid is dan:
gegeven: massa = 0,61 kg V = 0,76dm³
gevraagd: dichtheid
Uitwerking:
ρ = 0,80 kg/dm³
ρ=vm
ρ=0,760,61
Slide 26 - Tekstslide
gegeven: ρ = 0,6 g/dm³ m = 10 g
gevraagd: volume
Uitwerking:
1 x 10 /0,6 = 16,7 dm³
De dichtheid van waterdamp bij 1,0 bar en 373 K bedraagt 0,6 g/dm³.
Hoeveel dm³ waterdamp ontstaat er als we 10 g water verdampen? Het volume van de waterdamp is dan:
ρ=vm
1ρ=vm
10,6=v10
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk voor
Leer par 1 t/m 3 vanaf aardolie. Denk aan de paarse begrippen.