Test Spelling Par. 2, 4, 9 en 11
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Kies de juiste schrijfwijze:
A
antiaanbaklaag
B
anti-aanbaklaag
Slide 2 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
antiAmerikaans
B
anti-Amerikaans
Slide 3 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
adjunct-directeur
B
adjunctdirecteur
Slide 4 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
autoongeluk
B
auto-ongeluk
Slide 5 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
garage-ingang
B
garageingang
Slide 6 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
wc papier
B
wc-papier
C
wcpapier
Slide 7 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
chef-kok
B
chefkok
C
chef kok
Slide 8 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
feestmutsen en -neuzen
B
-mutsen en feestneuzen
C
feestmutsen en neuzen
Slide 9 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
rode- en gele rozen
B
rode- en gelerozen
C
rode en gele rozen
Slide 10 - Quizvraag
Kies de juiste schrijfwijze:
A
auto- en brievenbussen
B
autobussen en brievenbussen
C
autobussen en brieven-
Slide 11 - Quizvraag
Waar staan de leestekens op de juiste plek?
A
'Ach, wat jammer nou!' riep Louise.
B
'Ach, wat jammer nou!', riep Louise.
Slide 12 - Quizvraag
Waar staan de leestekens op de juiste plek?
A
'Wij gaan terug' zei mijn moeder 'want we zijn moe.'
B
'Wij gaan terug,' zei mijn moeder, 'want we zijn moe.'
C
'Wij gaan terug', zei mijn moeder, 'want we zijn moe.'
Slide 13 - Quizvraag
Waar staan de leestekens op de juiste plek?
A
Lotte zei: 'ik heb heel slecht geslapen.'
B
Lotte zei: 'Ik heb heel slecht geslapen.'
C
Lotte zei: Ik heb heel slecht geslapen.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de gebiedende wijs van: worden
A
word
B
wordt
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de gebiedende wijs van: houden
A
houdt
B
houd
Slide 16 - Quizvraag
Wat (word, tt) je toch rood!
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 17 - Quizvraag
Als jij het papier (vastbinden, tt), dan houd ik het vast.
A
vastbindt
B
vastbind
Slide 18 - Quizvraag
Gisteren (mountainbiken) ik door de duinen.
A
mountainbikte
B
mountainbikde
C
mountainbikete
D
mountainbikede
Slide 19 - Quizvraag
Vorig week (deleten) wij het artikel, maar nu hebben we het nodig.
A
deleten
B
deleteten
Slide 20 - Quizvraag
Mijn moeder (leasen) deze auto al twee jaar.
A
least
B
leaset
