Test woordenschat en Spelling H1, 2 en 3

Even oefenen?
Woordenschat en spelling H1, 2 en 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Even oefenen?
Woordenschat en spelling H1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide


Kies de juiste schrijfwijze:
A
antiaanbaklaag
B
anti-aanbaklaag

Slide 2 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
antiRussisch
B
anti-Russisch

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
adjunct-directeur
B
adjunctdirecteur

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
autoongeluk
B
auto-ongeluk

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
tv toestel
B
tv-toestel
C
tvtoestel

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
feestmutsen en -neuzen
B
-mutsen en feestneuzen
C
feestmutsen en neuzen

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste schrijfwijze:
A
auto- en brievenbussen
B
autobussen en brievenbussen
C
autobussen en brieven-

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de gebiedende wijs van: worden
A
word
B
wordt

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de gebiedende wijs van: houden
A
houdt
B
houd

Slide 10 - Quizvraag

Welke beeldspraak?
De stoel zucht onder mijn gewicht.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 11 - Quizvraag

Welke beeldspraak?
Hij kreeg rood van de scheidsrechter.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 12 - Quizvraag

Welke beeldspraak?
Die ezel heeft het me weer niet gebeld.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 13 - Quizvraag

Welke beeldspraak?
Wat een boom van een vent!
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 14 - Quizvraag

Welke beeldspraak?
Even de neuzen tellen!
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 15 - Quizvraag

Welke beeldspraak?
Zij werd zo rood als een kreeft.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie
D
metoniem

Slide 16 - Quizvraag

samenhangende
zuivering, verbetering, het op orde brengen
stelden voor (alsof); gaven de indruk of het idee
beslist, stellig
leus; zinspreuk; klemmend advies
suggereerden
per se
coherent
sanering
devies

Slide 17 - Sleepvraag

sparen
hachelijke
zonder medelijden
laat zien
opvoeding
oppotten
educatie
penibele
meedogenloos
illustreert

Slide 18 - Sleepvraag

Wat (word, tt) je toch rood!
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 19 - Quizvraag

Als jij het papier (vastbinden, tt), dan houd ik het vast.
A
vastbindt
B
vastbind

Slide 20 - Quizvraag

Gisteren (mountainbiken) ik door de duinen.
A
mountainbikte
B
mountainbikde
C
mountainbikete
D
mountainbikede

Slide 21 - Quizvraag

Vorig week (deleten) wij het artikel, maar nu hebben we het nodig.
A
deleten
B
deleteten

Slide 22 - Quizvraag

Mijn moeder (leasen) deze auto al twee jaar.
A
least
B
leaset

Slide 23 - Quizvraag

In welke zin zit een voorzetseluitdrukking?
A
Ik kan woensdag niet leren vanwege mijn voetbalwedstrijd.
B
Ik houd enorm veel van friet en pizza.
C
Ik heb geen ervaring met oppassen.
D
Ik heb geleerd met behulp van wrts.

Slide 24 - Quizvraag

van
met
op
aan
voor
gek zijn...
aandacht schenken...
zich bewust zijn...
omgaan...
verantwoordelijk zijn...

Slide 25 - Sleepvraag

Waar heb je nog vragen over?
De volgende les kun je nog vragen stellen. Bestudeer dus alvast de toetsstof en schrijf je vragen op!

Slide 26 - Tekstslide