Ontdek de betekenis van schooltaalwoorden
1 / 29
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent 'hoofdzaak'?
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent 'definitief'?
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent 'beweren'?
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent 'aandachtig'?
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit dat de context van een woord kan helpen bij het begrijpen van de betekenis. Geef een voorbeeld van hoe de context kan helpen bij het begrijpen van een nieuw woord.
Welke functie hebben schooltaalwoorden?
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit dat de context van een woord kan helpen bij het begrijpen van de betekenis. Geef een voorbeeld van hoe de context kan helpen bij het begrijpen van een nieuw woord.
Slide 12 - Tekstslide
Laat zien hoe een afbeelding kan helpen bij het begrijpen van een woord. Laat een aantal voorbeelden zien van afbeeldingen die de betekenis van een woord verduidelijken.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit dat de context van een woord kan helpen bij het begrijpen van de betekenis. Geef een voorbeeld van hoe de context kan helpen bij het begrijpen van een nieuw woord.
Slide 14 - Tekstslide
Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Slide 15 - Tekstslide
Noem de 11 nieuwe schooltaalwoorden die de leerlingen moeten leren en herkennen.
Slide 16 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 17 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 18 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 19 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 20 - Tekstslide
Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Slide 21 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 22 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 23 - Tekstslide
Laat de leerlingen de betekenis van de schooltaalwoorden opnoemen en geef feedback op hun antwoorden.
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Slide 26 - Tekstslide
Leg aan het begin van de les het doel uit en benadruk dat de leerlingen aan het einde van de les deze 11 woorden moeten kunnen benoemen.
Schrijf iets belangrijks op die je deze les hebt geleerd.
Slide 27 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf iets op waarover je meer wilt weten.
Slide 28 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
