oefentoets hfst 3 water
1 / 37
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Water is altijd vloeibaar
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 4 - Quizvraag
Als er geen water op aarde was, zouden wij er nog best kunnen leven
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 5 - Quizvraag
Om koffie en thee te zetten, wordt altijd water gebruikt
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 6 - Quizvraag
Water in vaste toestand noemen we ijs
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 7 - Quizvraag
Als water bevriest, krijg je condens
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 8 - Quizvraag
waterdamp kan condenseren
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 9 - Quizvraag
Bij verdampen verandert water van vloeibaar naar gas
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 10 - Quizvraag
regenwater kun je gebruiken als drinkwater
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 11 - Quizvraag
sneeuw en hagel is regenwater dat bevroren is
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 12 - Quizvraag
Eem oplossing is altijd gekleurd
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 13 - Quizvraag
Water kun je gebruiken als oplosmiddel
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 14 - Quizvraag
Alle stoffen lossen op in water
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 15 - Quizvraag
vloeibaar water verdampt bij elke temperatuur
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 16 - Quizvraag
Een mens bestaat voor twee derde uit water
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 17 - Quizvraag
grondwater op een diepte van 20 meter is direct drinkbaar
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 18 - Quizvraag
zout lost beter op in koud water dan warm water
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 19 - Quizvraag
chloor kun je gebruiken om bacterien te doden
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 20 - Quizvraag
Een oplossing in water noem je een suspensoe
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 21 - Quizvraag
Hoe dieper het regenwater in de grond zakt, hoe schoner het water wordt
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 22 - Quizvraag
Wat in een filter achterblijft, noem je filtraat
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 23 - Quizvraag
Water kan bevriezen. Een andere naam voor bevriezen is
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
vergassen
Slide 24 - Quizvraag
Je doet een suikerklontje in je thee.
Wanneer lost het suiker het snelst op?
Wanneer lost het suiker het snelst op?
A
in koude thee
B
in warme thee
C
in hete thee
D
maakt niets uit
Slide 25 - Quizvraag
In Nederland is het drinkwater heel schoon. Waarom is het zo belangrijk dat ons drinkwater zo schoon is?
A
Voor de gezondheid
B
voor de smaak
C
voor de tuinplanten
D
om het tegelwerk schoon te houden
Slide 26 - Quizvraag
In rivierwater zitten giftige stoffen. Hoe komen die giftige stoffen in het water
A
door de vissen
B
door fabrieken, landbouw en huishoudens
C
door watervogels
D
per ongeluk
Slide 27 - Quizvraag
Je zet koffie met een koffiezet apparaat, welk oplossing gebruik je?
A
water
B
koffie
C
koffiepoeder
D
koffieprut
Slide 28 - Quizvraag
Wat is mengen?
A
2 of meer stoffen uit elkaar halen
B
een suspensie door een filter schenken
C
2 of meer verschillende stoffen bij elkaar doen
D
2 dezelfde stoffen bij elkaar doen
Slide 29 - Quizvraag
Een waterbedrijf maakt drinkwater. Ze pompen het water in een spaarbekken. Na een paar dagen is het helder. Hoe komt dat?
A
Het vuil is verdampt
B
het vuil zinkt naar de bodem
C
het vuil wordt schoon door licht
D
Vissen eten het vuil op
Slide 30 - Quizvraag
Je vult een glas met water. Je zet deze fles bij een temperatuur onder de 0 graden celcius. Wat gebeurt er?
A
het water blijft vloeibaar
B
het water verdampt
C
het water condenseert
D
het water bevriest
Slide 31 - Quizvraag
In zeewater zit veel zout opgelost, het smaakt ook erg zout. Wat krijg je als je zeewater destilleert?
A
er ontstaat alcohol
B
je krijgt zoet water
C
je krijgt zout water
D
je krijgt zuiver water
Slide 32 - Quizvraag
Schrijf 4 voorbeelden op waarvoor je water gebruikt
Slide 33 - Open vraag
schrijf twee voorbeelden op van stoffen die NIET goed in water oplossen
Slide 34 - Open vraag
Het is niet goed om zomaar water uit een rivier te drinken. Waarom niet?
Slide 35 - Open vraag
Schrijf vier soorten water op waarvan je drinkwater kunt maken
Slide 36 - Open vraag
hoe kun je drinkwater maken uit oppervlakte water?
