Leesvaardigheid 1

Leesvaardigheid Les 1
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Welke 5 tekstdoelen zijn er?

Slide 2 - Open vraag

Welke soorten teksten
ken je?

Slide 3 - Woordweb

Voor deze vraag heb je tekst 1 nodig.
De tekst begint met een vetgedrukte inleiding. Wat is het doel van deze inleiding?
A
De lezer duidelijk maken hoe de tekst is opgebouwd.
B
Een samenvatting van de rest van de tekst geven.
C
Het belangrijkste onderwerp van de tekst aankondigen.
D
iets vertellen over de geschiedenis van het belangrijkste onderwerp van de tekst

Slide 4 - Quizvraag

Tekst 1:
Alinea 1 eindigt met de vraag "Waarom willen we met onze bouwwerken zonodig de lucht in?" In welke alinea staat het antwoord op deze vraag?
A
Alinea 2
B
Alinea 3
C
Alinea 4
D
Alinea 5

Slide 5 - Quizvraag

Tekst 1:
Voor Amerikanen kan het niet groot, gek en genoeg zijn. (zie alinea 3). Ik welke alinea's wordt aangegeven dat dat voor Nederlanders niet geldt?
A
Alinea's 2 en 3
B
Alinea's 2 en 5
C
Alinea's 2,3 en 4
D
Alinea's 3, 4 en 5

Slide 6 - Quizvraag

Tekst 1: In alinea 3 wordt uitgelegd dat Nederland achtergebleven is als het om hoogbouw gaat. Welke van de onderstaande oorzaken is daarop niet van toepassing?
A
De kwaliteit van de grond is niet overal voldoende.
B
De mentaliteit is Nederland is anders dan in het buitenland.
C
Er is nog voldoende ruimte aan de randen van de steden om te groeien.
D
Projectontwikkelaars en architecten houden niet zo van die betonkolossen.

Slide 7 - Quizvraag

Tekst 1: Welk kopje geeft het beste de inhoud weer van alinea 4?
A
Kantorenreus
B
Utrechtse schrijfster
C
Projectontwikkelaars
D
Snelweg A2

Slide 8 - Quizvraag

Tekst 1: Wat is het verband tussen alinea 4 en 5? Alinea 5 beschrijft
A
een oorzaak van alinea 4.
B
een tegenstelling met alinea 4.
C
een uitwerking van alinea 4.

Slide 9 - Quizvraag

Tekst 1: In een tekst kunnen feiten, meningen van anderen en meningen van de schrijver staan. Wat tref je aan in alinea 6?
A
alleen feiten
B
alleen feiten en de mening van de schrijver
C
alleen feiten en de mening van anderen
D
feiten, de mening van een schrijver en die van anderen.

Slide 10 - Quizvraag

Tekst 1: Wat is de bedoeling van alinea 6?
A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een nieuw gegeven toevoegen
D
een waarschuwing geven

Slide 11 - Quizvraag

Welk nieuw gegeven wordt er in alinea 6 toegevoegd?

Slide 12 - Open vraag

Sleep het signaalwoord naar het goede verband.
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld
Oorzaak - gevolg
maar
daardoor
zo
ten eerste
zodat
zoals
hoewel
ten slotte

Slide 13 - Sleepvraag

Tekst 2: De vetgedrukte regels van alinea 1 geven de inleiding aan. Wat geeft deze alinea aan?
A
een historisch overzicht van het onderwerp
B
een uitleg over de opbouw van de tekst
C
een verhelderend voorbeeld bij het onderwerp van de tekst
D
vooraf een samenvatting van het onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

Tekst 2: Wat is het verband tussen alinea 2 en 3?
A
een opsomming
B
een tegenstelling
C
alinea 3 is een gevolg van alinea 2
D
alinea 3 noemt een voorbeeld bij alinea 2

Slide 15 - Quizvraag

Welk kopje geeft het beste de inhoud van alinea 3 weer?
A
gamen
B
jongens
C
verslaving
D
verslavingszorg

Slide 16 - Quizvraag

Tekst 2: Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van deze tekst weer?
A
Als het spelen van videospelletjes allesoverheersend wordt, dan ligt een gameverslaving op de loer.
B
De laatste tijd worden alleen de negatieve gevolgen van het spelen van videospelletjes onder de aandacht gebracht.
C
Het spelen van videospelletjes door kinderen moet beter door ouders in de gaten gehouden worden.
D
Het spelen van videospelletjes komt voort uit problemen als pesten, eenzaamheid en moeilijkheden thuis.

Slide 17 - Quizvraag

Tekst 2: Een schrijver heeft altijd een doel met een tekst. Wat is de voornaamste bedoeling van de schrijver van deze tekst?
A
de lezers amuseren met een verhaal van een gameverslaafde
B
de lezers informeren over de gevolgen van het spelen van videospelletjes
C
ouders adviseren om het gamegedrag van hun kinderen beter in de gaten te houden
D
ouders waarschuwen dat het aantal gameverslaafden onder jongeren ongemerkt toeneemt

Slide 18 - Quizvraag