3.2 Temperatuurverschillen op aarde

§3.2 Temperatuurverschillen op aarde
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

§3.2 Temperatuurverschillen op aarde

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
  • Start, mededelingen en planning
  • Terugblik vorige les
  • Filmpje klimaten
  • Uitleg klimaten
  • Controle vragen
  • Aan de slag met weektaak
  • Afsluiting & vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak
  • Digitaal maken van paragraaf 3.2


Slide 3 - Tekstslide

Op welke breedte komen tropische regenwouden voor?
A
Hoge breedte
B
Lage breedte
C
Gemiddelde breedte
D
Overal

Slide 4 - Quizvraag

Op welke breedte ligt Groenland?
A
Lage breedte
B
Hoge breedte
C
Gematigde breedte

Slide 5 - Quizvraag


Welk klimaat ?
A
landklimaat
B
hooggebergteklimaat
C
toendraklimaat
D
poolklimaat

Slide 6 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 7 - Quizvraag

Welk klimaat heeft de Alpen?
A
toendra
B
savanne
C
pool
D
hooggebergte

Slide 8 - Quizvraag

Deken over de aarde
De atmosfeer (luchtlaag om ons heen) zorgt ervoor dat we op aarde kunnen leven.

- Zonnestralen worden
opgenomen door het aardopper-
vlak. Het aardoppervlak geeft
warmte af aan de lucht erboven.
Atmosfeer

Slide 9 - Tekstslide

De atmosfeer wordt van ... opgewarmd.
A
Bovenaf
B
Onderaf

Slide 10 - Quizvraag

Hoe hoger hoe kouder
Elke km omhoog is 6 graden kouder.

Dus elke 100 meter omhoog is 0,6 graden in temperatuur omlaag.

Slide 11 - Tekstslide

Per 1000 meter stijging wordt het ..?.. graden kouder
A
0.6 graden
B
6 graden
C
60 graden

Slide 12 - Quizvraag

Vanaf de voet van de berg kom je dan achtereenvolgens:
--> loofbomen (met blaadjes) 
--> naaldbomen (met naalden) 
--> bergweide
tegen. 
--> Helemaal boven in de bergen groeit er niets. Daar zijn de rotsen kaal en ligt er eeuwige sneeuw.

Slide 13 - Tekstslide

1. Stel, je bent op vakantie in Chili en je maakt een bergtocht. Je begint in San Pedro de Atacama . 
- Hoe hoog ligt de top?....... m.
- Op welke hoogte ligt San Pedro de Atacama?......m.

Slide 14 - Tekstslide

2. Wat is de temperatuur in San Pedro Atacama? ......... graden celcius

Slide 15 - Tekstslide

Bereken de temperatuur op de verschillende hoogtes in de tekening.

Slide 16 - Tekstslide

De stand van de zon
- Zon in de middag op z'n hoogste punt. Dan het krachtigst.
- Stralen dan rechter op aarde, dus hogere kracht.
- In de ochtend straling schuiner op het aardoppervlak, daardoor minder krachtig.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Maximum- en minimumtemperatuur
Klimaat = het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Elke dag wordt er een maximum- en minimumtemperatuur per dag gegeven.

Slide 19 - Tekstslide

Van de evenaar tot de pool
Evenaar
Zonnestralen verliezen minder energie, en hoeven maar een klein stuk oppervlak te verwarmen. Hierdoor is het hier altijd warm. De invalshoek van de zon is hier groter, omdat de zonnestraal een klein stuk aardoppervlak hoeft op te opwarmen.
Noordpool
De zonnestralen verliezen meer energie, omdat die door een langer stuk in de dampkring heen moeten (atmosfeer). Daarnaast moet diezelfde zonnestraal met minder energie een groter stuk land opwarmen. Met als gevolg dat het hier kouder is dan op de evenaar.
De invalshoek van de zon is hier kleiner, omdat ze een groter stuk aardoppervlak moeten opwarmen.

De regel geldt: hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt.

Slide 20 - Tekstslide

Van de evenaar tot de pool
- op elke breedteligging is de stand van de zon anders.

- op de evenaar staan ze loodrecht, hierdoor altijd warm.

- meer naar het noorden en naar het zuiden staan de zonnestralen schuiner, daardoor groter oppervlak verwarmen.

Slide 21 - Tekstslide

0

Slide 22 - Video

Is de zonnestand in Nederland hoog of laag?
A
Hoog
B
Laag

Slide 23 - Quizvraag

Leg uit waarom het in Nederland minder warm is dan bij de evenaar

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!
Maak je week van paragraaf 3.2
Heb je vragen? Stel ze dan


Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting
Morgen verder werken aan paragraaf 3.2
Heb je het dan af? Dan hoef je alleen nog maar de herhaling te doen in de les.

Slide 26 - Tekstslide