3m - H1.3 Vermogen en energie

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar
- Telefoon weg
- Jas uit
- Laptop ingelogd op Lessonup

Slide 2 - Tekstslide

Wat neem je mee?
- Boek
- Laptop
- Geo
- Rekenmachine
- Pen + potlood + gum
- (Ruitjesschrift of ruitjespapier in de multomap)
- Routekaart
- BINAS

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat er wordt bedoeld met het 
vermogen van een apparaat.

Je kunt berekeningen maken met spanning,
stroomsterkte en vermogen.

Je kunt uitleggen hoe het verbruik van elektrische 
energie in huis gemeten wordt.

Je kunt het energieverbruik uitrekenen en uitrekenen wat dit kost.

Slide 4 - Tekstslide

Waarom energie?

Slide 5 - Tekstslide

Waarom?
  • vermogen en energie:
  • vermogen vertelt hoe fel een lamp is
  • energieverbruik bepaalt de rekening

Slide 6 - Tekstslide

Vermogen
  • Vermogen is: hoeveel elektrische energie een apparaat gebruikt per seconde.
  • De eenheid van vermogen is de Watt (W)
  • De formule is: P = U * I
  • P is vermogen in Watt, U spanning in Volt, en I?
  • Voor een lamp: hoe hoger het vermogen,
    hoe meer licht!

Slide 7 - Tekstslide

wat is het vermogen van het apparaat?

Slide 8 - Tekstslide

Energie
  • Het energieverbruik van een apparaat meet je door het vermogen keer de tijd te doen. De formule is:
  • E = P * t
  • De eenheid van energieverbruik is kilowattuur [kWh]
  • Dit wordt gebruikt om de energierekening te betalen!

Opdracht: vul de tabel van opdracht 2 in

Slide 9 - Tekstslide

wat is het vermogen van deze lampjes?

(opdracht 4)

Slide 10 - Tekstslide

Sleep grootheid/eenheid naar de juiste plek
Vermogen
W
Stroomsterkte
I
Spanning 
volt
Energie
P
watt
ampère
A
U
V
kWh
kilowattuur
E

Slide 11 - Sleepvraag

Overbelasting
  • De huisinstallatie is verdeeld over groepen.  
     
  • Per groep mag maximaal 16 A aan stroom gaan.  
     
  • Als de stroomsterkte toch groter wordt, is er overbelasting. 
Bijvoorbeeld: 1 groep voor de keuken, 1 voor de woonkamer, 1 voor de badkamer
Het koperdraad wordt dan te heet en kan verbranden

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet de bruine draad?
A
Aarddraad
B
Nuldraad
C
Fasedraad

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de eerste component van een huisinstallatie die de hoofdleiding tegenkomt in de meterkast?
A
Stopcontact
B
kWh-meter
C
Zekering
D
Schakeldraad

Slide 14 - Quizvraag

De elektriciteit in een deel van het huis valt plotseling uit. Wat kan de oorzaak zijn?
A
Overbelasting
B
Kortsluiting
C
Overbelasting of kortsluiting

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 18 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 19 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 20 - Open vraag

Volgende les:
Practicum

Slide 21 - Tekstslide