Werkwoorden: zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
gingen/kijken
Zelfstandig naamwoord: mens, dier, ding of naam. Jan, zebra, bioscoopkaart
Lidwoord: staat voor een zelfstandig naamwoord.
de/het/een
Voorzetsel: geeft tijd of plaats aan. voor/tijdens/door/na
Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zelfstandig naamwoord. mooi/groot
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: waarvan iets is gemaakt. zilveren/houten