Boek 2 H1 in the city

in the city
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

in the city

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

theme words 
de theme words vind je op blz 48 en 49 maak hier de opdrachten 10 -11 en 12 mee op blz 14 en 15

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vaak gebeurd iets???
Dit noem je de FREQUENCY

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft een adverb of frequency aan?
A
Wanneer iets gebeurt
B
Waar iets gebeurt
C
Hoe vaak iets gebeurt
D
Waarom iets gebeurt

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn adverbs of frequency?
A
am / is / are / was / were
B
always / never / often
C
work / play / eat
D
to be / was were / been

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What will be your coolest part-time job?
 
read page 19 and make page 20 and 21

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

We bespreken samen opgave 25 en maak opgave 26 op blz 23
en opgave 27 op blz 24

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welk woord gebruiken wij ook als we een aanbieding hebben
A
seel
B
sale
C
kerting
D
saal

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als je korting wilt dan vraag je om...
A
diskount
B
discocount
C
discout
D
discount

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

elke dag en ieder uur
A
daily and hourly
B
day and hour
C
dailie and ourlie
D
daulie and ourli

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als wie iets soms doen dan doen we het..
A
often
B
sometimes
C
always
D
hardly ever

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoudsvormen= PLURALS
je vindt de uitleg op blz 215

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

en nu jij
maak blz 26 en 27 opgave 30 en 31

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
child's
B
childs
C
kinderen
D
children

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of
A
mouses
B
mice
C
mices
D
mouse's

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much and many gebruik je
A
om tijd aan te geven
B
om de tijd aan te geven
C
om hoeveelheid aan te geven
D
om de dagen aan te geven

Slide 22 - Quizvraag

Much en many gebruik je om te zeggen dat er 'veel' van iets is. 
much or many

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

much and many betekenen beide veel
Many= dan kun je het tellen
Much = bij woorden die je niet kunt tellen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chose from; much, many, little and few
I have … socks. (veel)
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: much of many?

I drank too ... water and now I have to pee!
A
much
B
many

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What does much and many mean?
A
number of things
B
how many
C
a lot
D
a little

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much, Many, A lot of?
Do you have ... brothers and sisters?
A
Much
B
Many
C
A lot of

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

D GRAMMAR - MUCH AND MANY (7 PUNTEN)
Fill in: much or many

1 There are so _____cities in the United Kingdom, I can’t choose which one to visit.

A
much
B
many

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chose from; much, many, little and few
I love you very … (veel)
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

opdracht 34 maak je in een tweetal.

write a blog about the city Oss
use plurals and much/many
and use a picture (60 words)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

maak nu zelf op blz 34-35-36-37
paragraaf G READING

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H speaking about transport

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ga naar blz 38
lets talk about public transport and make 50

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
child's
B
childs
C
kinderen
D
children

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
sheeps
B
sheep
C
schapen
D
sheep's

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Video

Deze slide heeft geen instructies

what time does the bus to las Vegas leave?
A
7:15
B
7;30
C
7;00
D
6;45

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Why does she think the Subway is better?
A
it is cheaper and safer
B
Its cheaper and faster
C
its faster and safer
D
its going to rain

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
heroes
B
hero's
C
heros
D
held

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of
A
taxies
B
taxi's
C
taxis
D
taxie's

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose from; much, many, little and few
I have … socks. (veel)
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chose from; much, many, little and few
I love you very … (veel)
A
many
B
much
C
little
D
few

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

D GRAMMAR - MUCH AND MANY (7 PUNTEN)
Fill in: much or many

1 There are so _____cities in the United Kingdom, I can’t choose which one to visit.

A
much
B
many

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: much of many?

I drank too ... water and now I have to pee!
A
much
B
many

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much and many gebruik je
A
om tijd aan te geven
B
om de tijd aan te geven
C
om hoeveelheid aan te geven
D
om de dagen aan te geven

Slide 52 - Quizvraag

Much en many gebruik je om te zeggen dat er 'veel' van iets is. 
succes met het leren van je proefwerk

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies