V1 Leesvaardigheid 33

Welkom V1AT
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom V1AT

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Herhaling leesvaardigheid tot nu toe / Leesvaardigheid 33
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Leesvaardigheid 33

Doel: Je leert op welke manier de meeste teksten zijn opgebouwd. 


Slide 4 - Tekstslide

Welke vijf tekstdoelen ken je/moet je kennen?

Slide 5 - Woordweb

amuserende tekst
overtuigende tekst
activerende tekst

Slide 6 - Sleepvraag


Wat is het
tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 7 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
beschouwen

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 9 - Quizvraag


Wat is het
tekstdoel ?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
beschouwen

Slide 10 - Quizvraag

Hoe is een tekst opgebouwd? Wat is de vaste indeling van een tekst?
A
inleiding - slot - middenstuk/kern
B
inleiding - middenstuk/kern - slot
C
middenstuk/kern - inleiding - slot
D
slot - inleiding - middenstuk/kern

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het doel van de inleiding van een tekst?
A
de inleiding heeft als doel de lezer ervan overtuigen verder te lezen
B
de inleiding heeft als doel aankondigen wat in welke alinea staat verderop in de tekst
C
de inleiding heeft hetzelfde doel als de titel: de aandacht trekken en het onderwerp introduceren
D
de inleiding heeft als doel de belangrijkste informatie van de tekst te vertellen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het doel van het middenstuk/de kern van een tekst?
A
het middenstuk heeft geen specifiek doel
B
het middenstuk werkt de deelonderwerpen verder uit
C
het middenstuk sluit de tekst af
D
het middenstuk geeft feitelijke informatie

Slide 13 - Quizvraag

Waar of niet waar?

In het middenstuk horen geen tussenkopjes boven de alinea's.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar?

In de eerste zin van je alinea zet je de belangrijkste informatie, dit noemen we de kernzin.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het doel van het slot van een tekst?
A
het slot sluit de tekst af met een samenvatting of een conclusie
B
het slot rond de tekst af met een leuke zin
C
het slot heeft geen specifiek doel en kan worden weggelaten
D
het slot geeft suggesties om verder te lezen over het onderwerp

Slide 16 - Quizvraag

Lees de blauwe tekst bij opdracht 1 op pagina 134-135 van je boek.
Welke alinea's horen bij de inleiding?

Slide 17 - Open vraag

Lees de blauwe tekst bij opdracht 1 op pagina 134-135 van je boek.
Op welke manier trekt de schrijver de aandacht van de lezer in de inleiding?

Slide 18 - Open vraag

Lees de blauwe tekst bij opdracht 1 op pagina 134-135 van je boek.
Welke alinea's horen bij het middenstuk?

Slide 19 - Open vraag

Lees de blauwe tekst bij opdracht 1 op pagina 134-135 van je boek.
Noteer van elke alinea in het middenstuk de kernzin.

Slide 20 - Open vraag

Lees de blauwe tekst bij opdracht 1 op pagina 134-135 van je boek.
Welke alinea's horen bij het slot?

Slide 21 - Open vraag

Lees de blauwe tekst bij opdracht 1 op pagina 134-135 van je boek.
Is het slot een conclusie, een samenvatting of een prikkelende stelling? Leg je antwoord uit.

Slide 22 - Open vraag

Hoort onderstaande zin in de inleiding, het middenstuk of het slot?

Zijn belangrijkste advies: mensen moeten vooral blijven nadenken.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 23 - Quizvraag

Hoort onderstaande zin in de inleiding, het middenstuk of het slot?

Het fijnstof van houtrook is gevaarlijk voor de gezondheid, waarschuwen ruim twintig organisaties. mogen we straks nog wel een vuurtje stoken?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 24 - Quizvraag

Hoort onderstaande zin in de inleiding, het middenstuk of het slot?

Gediplomeerde zeehondenwachters moeten de nieuwe regels allemaal op dezelfde manier gaan toepassen. Nu zijn er nog grote verschillen tussen de vijf Nederlandse zeehondencentra.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 25 - Quizvraag

Even testen: hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 26 - Open vraag

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: woensdag 31 mei
  • Huiswerk: maken opdr. 3 en 6 (p. 135-137) + leren theorie p. 50, 52, 54, 56, 58, 60, 110, 112, 114, 116, 118, 120, 170, 172, 174, 176, 178 en 180 + aantekeningen
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 34

Slide 27 - Tekstslide