erfelijkheid

Erfelijkheid
Pak je IPAD

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid
Pak je IPAD

Slide 1 - Tekstslide

Iemand heeft voor een eigenschap genotype Aa. Wat voor genotype is dit?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Dominant
D
Recessief

Slide 2 - Quizvraag

Wat is genotype
A
Alles wat jou aangeleerd is
B
Alle informatie in je DNA

Slide 3 - Quizvraag

Thema Erfelijkheid
HET GENOTYPE wordt bepaald door erfelijkheid en invloeden uit het milieu
timer
0:15
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Een gen is een deel van een chromosoom met de erfelijke informatie voor één erfelijke eigenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 6 - Quizvraag

Is dit erfelijke of niet erfelijk?
A
Erfelijk
B
niet erfelijk

Slide 7 - Quizvraag

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Klonen
Stekken
Meiose
Weinig genetische variatie
Bevruchting

Slide 8 - Sleepvraag

Genen je een huidcel zijn gelijk aan de genen in je levercel


A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Kan iemand een gen voor stijl haar hebben en een gen voor krullend haar?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Mutatie
Gemuteerd
Mutant
Albino
Plotselinge verandering van het genotype door een beschadiging in het chromosoom
Een of meer genen zijn veranderd
Organisme waarbij een mutatie zichtbaar is in het fenotype
Mutant waarbij het lichaam niet in stat is pigment te vormen

Slide 11 - Sleepvraag

Een ander woord voor kankergezwel is:

Voorbeeld van chemische schadelijke stoffen zijn sigarettenrook en asbest. Dit is een voorbeeld van:

Mensen die ziek worden door een kankergezwel
hebben:

Door mutaties en geslachtelijke voortplanting ontstaat 
in genotypen.

Tumor
Mutagene invloeden
Kanker
Variatie

Slide 12 - Sleepvraag

op je DNA staat erfelijke informatie.
wat is niet erfelijk?
A
sproetjes
B
je lengte
C
je kleur haar
D
de kleur van je broek

Slide 13 - Quizvraag

Je hebt het genotype en het fenotype.
Wat wordt bedoeld met het fenotype?
A
De erfelijke informatie op je chromosomen
B
Hoe je eruit ziet

Slide 14 - Quizvraag

Waarom moet een kwaardaardig gezwel zo snel mogelijk worden behandeld. noem twee antwoorden

Slide 15 - Open vraag

Hoe ontstaat variatie in genotypes

Slide 16 - Open vraag

Een allel = 1 gen
hoeveel allelen bevat een eicel voor een bepaalde eigenschap

Slide 17 - Open vraag

kanker
A
dfeasrewr
B
ewrewrew
C
rewrewr
D
deze is kk goed

Slide 18 - Quizvraag

Welke stelling klopt over ongeslachtelijke voortplanting?

Bij ongeslachtelijke voortplanting...
A
... zijn zaad- en eicellen betrokken
B
... vindt er bevruchting plaats
C
... lijken de nakomelingen op de ouders
D
... zien de nakomelingen er anders uit dan de ouders

Slide 19 - Quizvraag

Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei

Slide 20 - Quizvraag

Kanker is:
A
een verkeerde celdeling
B
een tumor
C
een tumor waar je ziek van wordt
D
uitzaaiing

Slide 21 - Quizvraag