6-3 Serie en parallelschakelingen

6-3 Serie en parallel
Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek, telefoon
(blz. 69)
5 min - Huiswerk bespreken
5 min - Lesdoelen
20 min - Uitleg:        
Serie en parallel
20 min - Oefenvragen 
30 min - Practicum 
5 min - Wat heb je geleerd
Zelfstandig werken
6...
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6-3 Serie en parallel
Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek, telefoon
(blz. 69)
5 min - Huiswerk bespreken
5 min - Lesdoelen
20 min - Uitleg:        
Serie en parallel
20 min - Oefenvragen 
30 min - Practicum 
5 min - Wat heb je geleerd
Zelfstandig werken
6...

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

                  Lesdoel
  • Ik weet wat het verschil is tussen een serie- en een parallelschakeling.
  • Ik weet wanneer er van een parallelschakeling gebruik gemaakt wordt.

Slide 3 - Tekstslide

Serieschakeling
  • Alle onderdelen zitten achter elkaar in de stroomkring
  • Er is maar een route voor de elektrische stroom
  • Twee belangrijke dingen:
        - Je kan niet één lamp apart uitzetten.
        - De spanning van de bron verdeelt zich over de apparaten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Parallelschakeling
  • Ieder apparaat zit in een aparte stroomkring.
  • De stroom kan zich opsplitsen.
  • Twee belangrijke punten:
            - Je kunt elke lamp apart uit schakelen
            - De spanning over elk apparaat is hetzelfde

Slide 6 - Tekstslide

Batterijen in serie of parallel
  • Bij batterijen in serie tel je de spanning bij elkaar op.
  • Bij batterijen in parallel blijft de spanning hetzelfde maar de batterij gaat wel langer mee.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is stroomsterkte
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos

Slide 8 - Quizvraag

Wat is spanning
A
Hoeveelheid stroom
B
Hoeveelheid deeltjes die per seconde voorbij komen
C
De energie die deeltjes met zich mee dragen
D
De benzine in de tankautos

Slide 9 - Quizvraag

De elektrische stroom gaat altijd van de spanningsbron naar het apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

In een afvoerdraad werkt een schakelaar niet, want de elektronen zijn al door het apparaat gegaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
0V
B
12V
C
48V

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de spanning?
A
0V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor voordeel heeft een dikke batterij?
A
Het gaat langer mee
B
Het levert een hogere spanning
C
Het levert meer stroom
D
Het past in de nodige apparaten

Slide 18 - Quizvraag

Batterijen die in serie geschakeld zijn, leveren samen een hogere spanning dan losse batterijen.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Practicum 4a (blz 99)

Slide 20 - Tekstslide

Hoe schakel je een spanningsmeter
A
Als onderdeel in de schakeling
B
Over een onderdeel

Slide 21 - Quizvraag

Hoe schakel je een stroommeter?
A
Als onderdeel in de schakeling
B
Over een onderdeel

Slide 22 - Quizvraag

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

ZELFSTANDIG WERKEN
HUISWERK:
6.3
AFSPRAKEN HUISWERK:
Dag van tevoren (voor 24:00) in de digitale methode. 

Slide 24 - Tekstslide

Foto van je huiswerk hier inleveren

Slide 25 - Open vraag