ZNW - LW - WW

ZN - LW - WW
Doel: je leert de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord benoemen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ZN - LW - WW
Doel: je leert de woordsoorten zelfstandig naamwoord, lidwoord en werkwoord benoemen.

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg
  • Je kunt een zin verdelen in zinsdelen.
  • Je kunt woorden van een zin benoemen, dat zijn woordsoorten.
  •  Voorbeelden van woordsoorten: LW - ZN - WW

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoorden (LW)
  1. Bepaalde lidwoorden: de, het
  2. Onbepaald lidwoord: een 

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (ZN):

  1. Mensen
  2. Dieren
  3. Planten
  4. Dingen
  5. Namen
  6. Begrippen
Niet zeker of het een ZN is?

Een ZN kun je vaak in het meervoud zetten of verkleinen en je kan er meestal een lidwoord voor zetten 

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden
Een werkwoord is een doe-woord. 
Het zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.

Slide 5 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Werkwoord
Lidwoord
De
Het
Een
machine
klokje
fiets
drinken
Opgegeten
Gemaakt
Hond
aardbei

Slide 7 - Sleepvraag

Benoem de ZN in deze zin:
Op Netflix vind je veel series over vriendschap.

Slide 8 - Woordweb

Benoem de LW in de zin:
Ken je de serie Riverdale, waarin het eerste seizoen gaat over de moord op Jason?

Slide 9 - Woordweb

Benoem de ww in de zin:
De andere personages verwerken het verlies ieder op een eigen manier.

Slide 10 - Woordweb

Benoem de ZN in de zin:
De zus van Jason lijkt zelfs een verdachte te worden.

Slide 11 - Woordweb

Benoem de ww in de zin:
Elk personage lijkt wel een geheim te hebben.

Slide 12 - Woordweb