Economie H3

Welkom bij Economie

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerroute VKLeerroute VGLeerroute VTLeerjaar 1,2

In deze les zitten 43 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Economie

Slide 1 - Tekstslide

Planning komend jaar
  • PTA 
  • Samenvatting 
  • Planning 
  • Examenregels

Slide 2 - Tekstslide

Hoe leer ik?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1
  • Je kunt de productiefactoren noemen waarmee bedrijven waarde toevoegen en de beloning die erbij hoort.
  • Je kent de kenmerken van vaste en variabele kosten en kunt daar berekeningen mee maken.
  • Je kunt de kostprijs per product berekenen.
  • Je kunt de verkoop- en consumentenprijs berekenen en terugrekenen naar de prijs exclusief btw.

Slide 4 - Tekstslide

Je kunt de productiefactoren noemen waarmee bedrijven
Natuur: Beloning is pacht (vb grond)
Arbeid: Beloning is loon (werk)
kapitaal:  Beloning is rente (investering voor een machine)
ondernemerschap: Beloning is Winst (productieproces organiseren)

Slide 5 - Tekstslide

Je kent de kenmerken van vaste en variabele kosten en kunt daar berekeningen mee maken.
Variabele kosten: ingrediënten 
Vaste kosten: Machine

Kostprijs per product = (vaste K + variabele K) / aantal producten

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt de verkoop- en consumentenprijs berekenen en terugrekenen naar de prijs exclusief btw.
Inkoopprijs: 
Brutowinstopslag:          +
Verkoopprijs 
BTW                                       +
Consumentenprijs
Bereken de consumentenprijs inkoopprijs is €20 BWO = 70% BTW =21%

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen 3.1
  • Je kunt de productiefactoren noemen waarmee bedrijven waarde toevoegen en de beloning die erbij hoort.
  • Je kent de kenmerken van vaste en variabele kosten en kunt daar berekeningen mee maken.
  • Je kunt de kostprijs per product berekenen.
  • Je kunt de verkoop- en consumentenprijs berekenen en terugrekenen naar de prijs exclusief btw.

Slide 8 - Tekstslide

Welkom bij Economie

Boek, pen, rekenmachine, schrift en Chromebook(dicht) op tafel 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe leer ik?

Slide 10 - Tekstslide

Hoe leer ik? H1 & H2
stappen economie
1. Ik ken de begrippen 
2. ik weet welke rekenopgaven ik moet kunnen maken 
3. oefenen rekenopgaven 
4 oefenen examentrainer 

Slide 11 - Tekstslide

Vorige keer
  • Je kunt de productiefactoren noemen waarmee bedrijven waarde toevoegen en de beloning die erbij hoort.
  • Je kent de kenmerken van vaste en variabele kosten en kunt daar berekeningen mee maken.
  • Je kunt de kostprijs per product berekenen.
  • Je kunt de verkoop- en consumentenprijs berekenen en terugrekenen naar de prijs exclusief btw.

Slide 12 - Tekstslide

Toets H1 en H2
Hoeveel verdiend de armste 40%
Hoeveel verdiend de rijkste 20%

Slide 13 - Tekstslide

Toets H1 en H2
je hebt €300 een spaardeposito van 3 jaar. Je krijgt samengestelde rente van 2,5%. 

Hoeveel geld heb je op je spaarrekening staan na de drie jaar? 


Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
  • Je kunt de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat berekenen.
  • Je kunt uitleggen waarom de arbeidsproductiviteit belangrijk is en hoe die kan verbeteren.
  • Je kunt uitleggen hoe de productiecapaciteit van een bedrijf kan stijgen.
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening kunnen houden met mens en milieu.

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat berekenen.
Omzet = verkoopprijs x afzet 
inkoopwaarde                                -
Brutowinst 
Bedrijfskosten                               -
Nettoresultaat (nettowinst)

Slide 16 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom de arbeidsproductiviteit belangrijk is en hoe die kan verbeteren.
Arbeidsproductiviteit: Hoeveel produceer je per persoon in een bepaalde tijd?

Hoe verhoog je dat? (auto's) 





Slide 17 - Tekstslide

Je kunt uitleggen waarom de arbeidsproductiviteit belangrijk is en hoe die kan verbeteren.
Arbeidsproductiviteit: Hoeveel produceer je per persoon in een bepaalde tijd?

Hoe verhoog je dat? 
  • technologische ontwikkeling
  • betere arbeidsverdeling 
  • scholing 
  • prestatiebeloningen 




Slide 18 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe de productiecapaciteit van een bedrijf kan stijgen.
investeren in kapitaal goederen (machines computers)
meer medewerkers aannemen

Slide 19 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening kunnen houden met mens en milieu.
MVO (maatschappelijk verantwoord ondernemen)
- hoeveel energie kost iets om te maken? 
-  hoeveel materiaal verspil je? 
- hoe zijn de arbeidsomstandigheden? (kunnen mensen naar school?)

Duurzaam = de volgende generatie de aarde op dezelfde manier doorgeven.

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
  • Je kunt de omzet, de brutowinst en het nettoresultaat berekenen.
  • Je kunt uitleggen waarom de arbeidsproductiviteit belangrijk is en hoe die kan verbeteren.
  • Je kunt uitleggen hoe de productiecapaciteit van een bedrijf kan stijgen.
  • Je kunt uitleggen hoe bedrijven bij hun productie rekening kunnen houden met mens en milieu.

Slide 21 - Tekstslide

Welkom bij Economie

Boek, pen, rekenmachine, schrift en Chromebook(dicht) op tafel 

Slide 22 - Tekstslide

Vandaag?

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt noemen welke leenmotieven er zijn en waarop je moet letten als je geld leent.
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen.
  • Je kunt drie vormen van consumptief krediet bij banken noemen met de kenmerken ervan.
  • Je kunt twee vormen van consumptief krediet door leveranciers noemen met de kenmerken ervan.
  • Je kunt bijzonderheden noemen van een hypotheek.

Slide 24 - Tekstslide

Leenmotieven 

Tijdelijk geld te kort 
Je wilt een dure aankoop niet uitstellen 
Onverwacht dringend geld nodig. 
Je wil een huis kopen.

Wat is het nadeel aan geld lenen? 

Slide 25 - Tekstslide

Je kunt de kosten van een lening berekenen.

Slide 26 - Tekstslide

Je kunt drie vormen van consumptief krediet bij banken noemen met de kenmerken ervan.
persoonlijk krediet:  lening vaste looptijd vaste rente 
doorlopend krediet:  je hoeft de lening niet in 1x op te nemen variabele rente
salariskrediet: rood staan (negatieve bank rekening) de rente is hoog.


Slide 27 - Tekstslide

Je kunt twee vormen van consumptief krediet door leveranciers noemen met de kenmerken ervan.
koop op afbetaling:
private lease:


Slide 28 - Tekstslide

Je kunt bijzonderheden noemen van een hypotheek.
hypotheek onderpand 

Slide 29 - Tekstslide

Maak de onderstaande opdracht

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt noemen welke leenmotieven er zijn en waarop je moet letten als je geld leent.
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen.
  • Je kunt drie vormen van consumptief krediet bij banken noemen met de kenmerken ervan.
  • Je kunt twee vormen van consumptief krediet door leveranciers noemen met de kenmerken ervan.
  • Je kunt bijzonderheden noemen van een hypotheek.

Slide 31 - Tekstslide

Welkom bij Economie

Boek, pen, rekenmachine, schrift en Chromebook(dicht) op tafel 

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen 2.4
  • Je kunt de geldfuncties herkennen en beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe banken bemiddelen bij vraag naar en aanbod van geld.
  • Je kunt uitleggen wat de hoogte van de rente bepaalt.
  • Je kunt uitleggen hoe banken geld verdienen.

Slide 33 - Tekstslide

Geld functies 
Wat kan je met geld doen? 

Slide 34 - Tekstslide

Geld functies 
Wat kan je met geld doen? 
  • Ruilen 
  • Sparen 
  • Rekenen

Slide 35 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe banken bemiddelen bij vraag naar en aanbod van geld.

Slide 36 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat de hoogte van de rente bepaalt.
- ECB (Europese centrale bank)

De ECB bepaald de rente 
De hoogte wordt beïnvloed door de vraag en het aanbod van geld.

Slide 37 - Tekstslide

Je kunt uitleggen hoe banken geld verdienen.
De bank is commercieel: (wil geld verdienen)

Debetrente:
Rent die je betaald als je leent. (is hoger)
Creditrente: Rente die je krijgt als je spaart. (is lager)



Slide 38 - Tekstslide

Leerdoelen 2.4
  • Je kunt de geldfuncties herkennen en beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe banken bemiddelen bij vraag naar en aanbod van geld.
  • Je kunt uitleggen wat de hoogte van de rente bepaalt.
  • Je kunt uitleggen hoe banken geld verdienen.

Slide 39 - Tekstslide

Welkom bij Economie

Boek, pen, rekenmachine, schrift en Chromebook(dicht) op tafel 

Slide 40 - Tekstslide

Hoe leren voor de Toets?
- Je moet Begrippen kennen en Rekenen kunnen!
- Begrippen leren (schrijf/maak opdrachten) leer slim!
- Rekenen = oefenen + oefenen + oefenen

- Samenvatting maken met Mediabieb

Slide 41 - Tekstslide

Waar ging H2 over?
2.1  > Geld uitgeven/ van maand naar week / reserveren
2.2 > Sparen/ enkelvoudige- samengestelde rente / 
inflatie, reële & nominale verandering
2.3 > Lenen/ Kredietkosten / Hypothecaire lening
2.4 > Geldfuncties / vraag & aanbod / ECB

Slide 42 - Tekstslide

Plus opgaven H2
Op papier maken plus opgaven. 
- Waar sta je? 
- Wat kan je?
- Wat moet je nog oefenen? 

Kijk je opdrachten na, oefen de rekenopdrachten die je fout had nog een keer

Slide 43 - Tekstslide