Spelers gewelddadige computergames agressiever op school
D
Levensverwachting toegenomen door opkomst biologische winkels.
Slide 3 - Quizvraag
Met causaal verband wordt bedoeld dat een gebeurtenis het directe gevolg is van een andere gebeurtenis(oorzaak en gevolg).
Slide 4 - Tekstslide
Wat is geen fase van de statistische cyclus?
A
Hyptohese opstellen
B
Data verzamelen
C
Data analyseren
D
Conclusies trekken
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer is een steekproef aselect?
Slide 6 - Open vraag
Nominaal
Ordinaal
Kwantitatief
Kwalitatitatief
Kwalitatitatief
haarkleur
Duits in pakket?
Gewicht
Reisafstand tot school
Telefoonnummer
Opleiding: vmbo/havo/vwo
Inkomen
Aantal sterren van een hotel
Beroep moeder
Gradaties van eenzaamheid
Aantal onvoldoendes: 1/2/>2
Leeftijd
Slide 7 - Sleepvraag
Continu
Discreet
Lengte
Aantal leerlingen in een lesgroep
Leeftijd
Proefwerkcijfer
Snelheid
Temperatuur
Prijs van een worstenbroodje
Slide 8 - Sleepvraag
Welk van de volgende centrummaten is gevoelig voor uitschieters?
A
Modus
B
Mediaan
C
Gemiddelde
Slide 9 - Quizvraag
Wat is geen centrummaat?
A
Gemiddelde
B
Standaardafwijking
C
Mediaan
D
Modus
Slide 10 - Quizvraag
Welk van de volgende centrummaten is ook bruikbaar bij kwalitatieve gegevens?
A
Modus
B
Mediaan
C
Gemiddelde
Slide 11 - Quizvraag
Voor het tekenen van een boxplot heb je nodig
A
gemiddelde en mediaan
B
Q1 , Q3 en mediaan
C
de kwartielafstand
D
gemiddelde en modus
Slide 12 - Quizvraag
Wat kun je NIET bepalen met een boxplot?
A
Mediaan
B
Spreidingsbreedte
C
Kwartielafstand
D
Standaardafwijking
Slide 13 - Quizvraag
Hoe bereken je de interkwartielafstand?
Slide 14 - Open vraag
Waar of niet waar: De standaardafwijking geeft een indruk van de gemiddelde afwijking van de waarnemingsgetallen tot het gemiddelde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wat is waar bij een cumulatieve frequentiepolygoon met klassenindeling?
A
Op de verticale as staan percentages
B
Hij begint en eindigt op de horizontale as
C
Je verbind de punten met een vloeiende lijn
D
De frequenties worden uitgezet boven de rechtergrens van elke klasse
Slide 16 - Quizvraag
Een klassenindeling voor het gewicht van konijnen: [0,2> Dit betekent:
A
van 0 tot 2
B
van 0 tot 1
C
van 0 tot en met 2
D
van 0 tot en met 1
Slide 17 - Quizvraag
Wat is niet waar?
A
De klassenbreedte is 0,5.
B
De modale klasse is 6,5-7,5.
C
De klassen moeten dezelfde breedte hebben.
D
Er is niet goed geturfd in deze klassenindeling.
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor figuur zie je hiernaast? Op de verticale as staan percentages.
A
normale frequentie polygoon
B
cumulatieve frequentie polygoon
C
relatieve frequentie polygoon
D
relatieve cumulatieve frequentie polygoon
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een frequentiepolygoon en een cumulatieve frequentiepolygoon?
Slide 20 - Open vraag
Wat is geen associatiemaat?
A
Max. Vcp
B
Effectgrootte
C
kruistabel
D
phi-coëfficiënt
Slide 21 - Quizvraag
Welke associatiemaat moet je gebruiken om te onderzoeken of het verschil in aantal geslaagden tussen de groepen A en B groot, middelmatig of gering is?
A
phi-coëfficiënt
B
max. Vcp
C
boxplots vergelijken
D
Effectgrootte E
Slide 22 - Quizvraag
Welke associatiemaat moet je gebruiken om te onderzoeken of het verschil in gewicht tussen wezels afkomstig uit het noorden of het zuiden van Europa groot, middelmatig of gering is?
A
phi-coëfficiënt
B
max. Vcp
C
boxplots vergelijken
D
Effectgrootte E
Slide 23 - Quizvraag
Bij deze twee groepen is het verschil...
A
gering
B
middelmatig
C
groot
D
geen idee
Slide 24 - Quizvraag
Bereken met het formuleblad de phi-coëfficiënt die bij de tabel hiernaast hoort om te onderzoeken of het verschil in aantal geslaagden tussen de groepen A en B groot, middelmatig of gering is in drie decimalen nauwkeurig.
Slide 25 - Open vraag
Bij welk van deze boxplots is het verschil matig?
A
B
C
D
Slide 26 - Quizvraag
Appels van bomen in de zon wegen gemiddeld 121 gram met een standaardafwijking van 24 gram, appels van bomen in de schaduw wegen gemiddeld 129 gram met een standaardafwijking van 21 gram.
Bepaal de effectgrootte van zon of schaduw op het gewicht van appels en geef aan of dit verschil, groot, middelmatig of gering is.
Slide 27 - Open vraag
Klaar!
Hierna komt nog 1 vraag. Deze gaat over hoeveel vertrouwen jij hebt in de toets wiskunde tijdens de komende toetsweek.
Slide 28 - Tekstslide
Ik heb vertrouwen in de wiskunde toets
😒🙁😐🙂😃
Slide 29 - Poll
Nu zelf aan de slag!
Aan de slag met de D-toets (gebruik de theorie stukjes)