In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Waarom spreken de Indiërs zo goed Engels?
A
Dat leren ze op school
B
India was vroeger een kolonie van de VS
C
India was vroeger een kolonie van Engeland
D
India ligt dichtbij Australie
Slide 2 - Quizvraag
Engeland pakte het bestuur in India op dezelfde manier aan als in Canada & Australië
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Waardoor is er in India grote sociale ongelijkheid?
A
Door economische keuzes
B
Omdat het land een laag ontwikkelingspeil heeft
C
Door het kastenstelsel
D
Door het Hindoeïsme
Slide 4 - Quizvraag
Welke combinatie klopt NIET
A
Hoog urbanisatietempo -Groot Brittannië
B
Megastad Mumbai
C
Werelstad Londen
D
Braindrain -Groot Brittannië
Slide 5 - Quizvraag
Welke transporttechnologie is de allerbelangrijkste geweest?
A
grotere schepen
B
uitvinding van de container
C
zuinigere vrachtauto's
D
snellere vliegtuigen
Slide 6 - Quizvraag
De relatieve afstanden dalen door de nieuwe transporttechnologie. Welke begrip past hier het beste bij?
A
absolute afstand
B
globalisering
C
tijdruimtecompressie
D
relatieve afstand
Slide 7 - Quizvraag
Welke drie begrippen of omschrijvingen zijn een oorzaak voor economische globalisering? A daling van de transportkosten B de ontwikkeling van de transporttechnologie C global shift D het wegvallen van handelsbarrières E ontstaan van handelsblokken F BRICS
A
C, B, F
B
E, C, A
C
E, F, D
D
A, B, D
Slide 8 - Quizvraag
De relatieve afstand is de afstand uitgedrukt in
A
Percentages
B
Kilometers
C
Tijd, moeite en geld
D
Verschillen
Slide 9 - Quizvraag
Welke stelling(en) is/ zijn juist? I Door de global shift ontstaat een wereldeconomie met meerdere kerngebieden. II Global shift kan de positie van de centrumlanden in de wereldeconomie verzwakken.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist.
Slide 10 - Quizvraag
Culturele globalisering heeft twee effecten: homogenisering en heterogenisering.
Om welk effect gaat het bij 'lingua franca'?
A
Homogenisering
B
Heterogenisering
Slide 11 - Quizvraag
Onder invloed van de lingua franca worden inheemse talen versterkt.
Onder invloed van de lingua franca worden inheemse talen versterkt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Hier zien we een voorbeeld van separatisme.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Welke soort grens speelt de grootste rol in het geval van separatisme?
A
Natuurlijke grens
B
Culturele grens
C
Economische grens
D
Politieke grens
Slide 14 - Quizvraag
De vorming en uitbreiding van de EU is een voorbeeld van...
A
Diffusie
B
Blokvorming
C
Regionalisme
D
Separatisme
Slide 15 - Quizvraag
Onderstaande uitspraak heeft te maken met globalisering. Vanuit welke dimensie wordt globalisering hier beschreven?
‘Landen rond de Pacific sluiten historisch handelsakkoord’
A
economisch
B
sociaal-cultureel
C
politiek
Slide 16 - Quizvraag
Welke Amerikaanse stad is de motor van de Amerikanisering?
A
New York
B
Chicago
C
Washington
D
Los Angeles
Slide 17 - Quizvraag
Van welk product gaat de diffusie het snelst?
A
Ikea meubels
B
Coca cola flesjes
C
McDonalds
D
Nieuwe kledingtrends
Slide 18 - Quizvraag
Lees de onderstaande zinnen en geef bij elke zin aan of deze juist of onjuist is. Uitspraak 1: De regionale identiteit is in Nederland het sterkst in grensregio’s Uitspraak 2: Het zuidoosten van Nederland onderscheidt zich cultureel van het noordwesten door de Rooms-Katholieke godsdienst.
A
Beide uitspraken zijn juist.
B
Alleen uitspraak I is juist.
C
Alleen uitspraak II is juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is géén gevolg van de productieketen?
A
Afname regionale ongelijkheid
B
energie-uitstoot
C
milieuvervuiling
D
uitputting grondstoffen
Slide 20 - Quizvraag
Buitenlandse bedrijven verplaatsen steeds complexere taken naar India. Taken zoals callcenters gaan van India naar landen als de Filipijnen. Welke twee uitspraken geven een verklaring voor deze uitschuiving en doorschuiving?
A
De Filipijnse bevolking heeft gemiddeld een hoger opleidingsniveau dan de Indiase
B
De Indiase bevolking heeft gemiddeld een hoger opleidingsniveau dan de Filipijnse
C
De lonen in de Filipijnen liggen gemiddeld lager dan in India
D
De lonen in India liggen gemiddeld lager dan in de Filipijnen
Slide 21 - Quizvraag
Hoe heet het beschreven fenomeen (de productie weer in NL laten uitvoeren), dat ontstaat nu het vervoer vanuit China moeilijker wordt?