4.8 Spelling

4.8 Spelling
Pak je laptop/ schrift/ boek/ pen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.8 Spelling
Pak je laptop/ schrift/ boek/ pen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...

  • kun je zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen
Wat zijn zwakke werkwoorden? 

Slide 3 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden veranderen...
A
wel van klank
B
niet van klank.

Slide 4 - Quizvraag

Welk werkwoord is niet zwak?
A
botsen
B
vliegen
C
varen
D
staren

Slide 5 - Quizvraag

4.8 Zwakke werkwoorden
Stap 1: Je kijkt naar de stam van het hele werkwoord.


Hele werkwoord = wij-vorm in de t.t.

Slide 6 - Tekstslide

4.8 Zwakke werkwoorden
Stap 1: Je kijkt naar de stam van het hele werkwoord.

Stap 2: Staat de laatste letter van de stam in x't k.fsch.p?

Ja?    ->      ik-vorm + te

Nee? ->     ik-vorm + de

Slide 7 - Tekstslide

4.8 Zwakke werkwoorden
Stap 1: Je kijkt naar de stam van het hele werkwoord.
Stap 2: Staat de laatste letter van de stam in x't k.fsch.p?
Ja?    ->      ik-vorm + te
Nee? ->     ik-vorm + de

Stap 3: Is het de 'wij-vorm'? 
Ja?    -> + n
Voorbeeld: Werkwoord blozen
 
Stap 1: Stam =                               bloz
Stap 2: Nee, ik-vorm + de          bloosde
Stap 3: Ja, wij-vorm                     bloosden

Slide 8 - Tekstslide

Nu samen!
Hele ww          stam        ik/hij/zij/jij/het-vorm          wij-vorm                                      
duwen

starten

doven

branden

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zet in het werkwoord in de vt:
Ik duw haar.

Slide 11 - Open vraag

Zet het werkwoord in de vt:
Mijn ouders wekken mij in de ochtend.

Slide 12 - Open vraag

Maken 4.8

Opdracht 1, 3, 4, 5, 6

Klaar? Begin aan opdracht 8 en 9

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen check!

Slide 14 - Tekstslide

6. Als de laatste letter in x 't kofschip staat, komt er -de(n) achter.
5. Wij fietsden naar school. 
4. Gaan is een zwak werkwoord.
3. Ik vliegde naar Spanje
2. Hij wasten zich
1. Een werkwoord in de verleden tijd verandert altijd van klank
7. Zwakke werkwoorden:
botsen, fietsen en zwemmen
9. 1K klopden op de deur.
8. Een zwak werkwoord veranderd van klank.
Pak een stift en geef aan wat er fout is

Slide 15 - Tekstslide

6. Als de laatste letter in x 't kofschip staat, komt er -te(n) achter.
5. Wij fietsten naar school. 
4. Gaan is geen zwak werkwoord.
3. Ik vloog naar Spanje
2. Hij waste zich
1. Een werkwoord in de verleden tijd verandert soms van klank
7. Zwakke werkwoorden:
botsen, fietsen 
9. 1B2 klopten op de deur.
8. Een zwak werkwoord veranderd NIET van klank.
Juiste antwoorden!

Slide 16 - Tekstslide