K.A. 5 De klassieke vormentaal
R Dorisch, Ionisch, Korinthisch, architraaf, tympanon, fries, standbeeld
T1/T2: Je herkent uit de Klassieke vormentaal: type zuilen (dorisch, ionisch, corintisch), je weet wat een architraaf, een tympanon en een fries zijn; je herkent dat standbeelden tijdens de Griekse Oudheid het gespierde naakte mannenlichaam verheerlijkten
K.A. 4 Grieks denken over wetenschap, burgerschap en politiek
R democratie, monarchie, aristocratie, oligarchie, dictatuur (tyrannie)
T1/T2: Je onderscheidt de staatsvormen democratie, monarchie, aristocratie, oligarchie, tyrannie (dictatuur); en kan voor- en nadelen van deze staatsvormen benoemen.
Je kunt met behulp van het begrip polis uitleggen dat de Griekse wereld op bestuurlijk gebied verdeeld was, maar op cultureel gebied verenigd.
Je kunt uitleggen wat de ontwikkeling van wetenschappelijk denken van de Grieken inhield.