Formatieve toets 2 HV Module 7

Huiszwammen zijn schimmels. Huiszwammen tasten vaak houten vloerbalken inhuizen langzaam aan, zodat de bewoners op een gegeven ogenblik door de vloer
zakken.
Zijn huiszwammen consumenten, producenten of reducenten?
A
Consumenten
B
Producenten
C
Reducenten
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
Middelbare school

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Huiszwammen zijn schimmels. Huiszwammen tasten vaak houten vloerbalken inhuizen langzaam aan, zodat de bewoners op een gegeven ogenblik door de vloer
zakken.
Zijn huiszwammen consumenten, producenten of reducenten?
A
Consumenten
B
Producenten
C
Reducenten

Slide 1 - Quizvraag

Behoren eekhoorns tot de alleseters, tot de planteneters of tot de vleeseters?
A
Alleseters
B
Planteneters
C
Vleeseters

Slide 2 - Quizvraag

De meeste moderne veeteeltbedrijven hebben een verstoorde kringloop. Waardoor is dat zo?
A
Deze bedrijven hebben alleen maar dieren en geen gewassen.
B
Deze bedrijven hebben alleen maar koeien en bijvoorbeeld geen kippen of schapen.
C
Deze bedrijven gebruiken meer compost dan kunstmest
D
Deze bedrijven produceren veel mest, maar hebben nauwelijks akkers om de mest te verspreiden

Slide 3 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een voordeel van een monocultuur is dat ziekteverwekkers zich niet gemakkelijk kunnen verspreiden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Een voordeel van vruchtwisseling is dat er minderbestrijdingsmiddelen tegen ziekteverwekkers nodig zijn.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Chemische gewasbeschermers worden door dieren niet goed afgebroken. Daardoor hoopt het zich op in vetweefsel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een landbouwer gebruikt kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen om de productie te verhogen. Kost dit wel of geen energie?
A
Wel
B
Geen

Slide 7 - Quizvraag

Welke beweringen zijn juist?
A
Een biologische kip produceert meestal minder eieren.
B
Producten van biologische veeteelt is vaak goedkoper.
C
Vrije uitloopkippen kunnen af en toe een stofbad nemen.
D
Scharrelkippen scharrelen rond kleine hokken.

Slide 8 - Quizvraag

Zet de weg van huishoudelijk afvalwater in de juiste volgorde. 
De juiste volgorde is:
     . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 
→ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
→ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
→ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
afvalwater
oppervlaktewater
riool
zuivering

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe is ‘het gat’ in de ozonlaag ontstaan?
A
Dit was altijd al aanwezig.
B
Door raketten en ruimtevaartuigen die de lucht in worden geschoten.
C
Door UV-straling van de zon.
D
Door vervuiling van de lucht.

Slide 10 - Quizvraag

Klein chemisch afval is afval dat je niet in een vuilniszak mag gooien.
Waarom eigenlijk niet?
A
Dit afval bevat giftige bestanddelen waarvan je ziek kunt worden.
B
Dit afval is te klein om in een zak te worden gegooid, het zou ernaast kunnen vallen.
C
Dit afval is te kostbaar om zomaar te worden weggegooid in een vuilniszak.
D
Dit afval kan schadelijk zijn voor jezelf of het milieu, en het moet apart verwerkt worden.

Slide 11 - Quizvraag

Scheid het afval door het naar de juiste bak te slepen.
Glas
GFT
Grof vuil
Plastic
Papier
Textiel
KCA
Een bananenschil
Een oude jas die je niet meer draagt
Een lege wijnfles
Een plastic verpakking
Oude kranten
Planken van een oud schuurtje
Plastic bloempotje
Lege batterijen
Verwelkte bloemen

Slide 12 - Sleepvraag

Welke bewering(en) is (zijn) juist?
A
Blikafval vergaat sneller dan glasafval.
B
Sigarettenpeuken vergaan sneller dan papierafval.
C
Groente- en fruitafval vergaan sneller dan papierafval.
D
Zwerfafval is niet schadelijk voor de natuur.

Slide 13 - Quizvraag

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Draaipunt
Grote kracht
Kleine kracht
Krachtpunt
Lastpunt

Slide 14 - Sleepvraag