Meervouden & verkleinwoorden

Inloggen via
https://lessonup.app/code 
+ ingeven code (links onderaan)
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Inloggen via
https://lessonup.app/code 
+ ingeven code (links onderaan)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het meervoud van havik?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Maak oefening op p. 158-159
Klaar? Verwittig je leerkracht.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Maak oefening op p. 159
Klaar? Verwittig je leerkracht.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de meervoudsvorm van "fee"?
A
feeën
B
feën
C
fee's
D
fees

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van "bureau"?
A
bureau's
B
bureaus
C
bureau'en
D
bureauen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van "slot"?
A
sloten
B
slots
C
slotten
D
slooten

Slide 28 - Quizvraag

De trofeeën werden onder ons drieën verdeeld, allen cowboy's.
Welk woord is fout gespeld?
A
trofeeën
B
drieën
C
cowboy's

Slide 29 - Quizvraag

De baby's zongen melodiën met piano's!
Welk woord is fout gespeld?
A
baby's
B
melodiën
C
piano's

Slide 30 - Quizvraag

De trombones en banjos klonken in cafés.
Welk woord is fout gespeld?
A
trombones
B
banjos
C
cafés

Slide 31 - Quizvraag

De juiste meervoudsvorm van perzik is:
A
perzikken
B
perziks
C
perziken

Slide 32 - Quizvraag

De juiste meervoudsvorm van 'blad' is:
A
bladen
B
bladden
C
blads

Slide 33 - Quizvraag

De meervoudsvorm van principe is:
A
principes
B
principe's
C
principeën

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Maak oefening op p. 160
Klaar? Verwittig je leerkracht.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van "pipo"?
A
pipotje
B
pipootje
C
pipo'tje

Slide 40 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "bisdom"?
A
bisdommetje
B
bisdompje

Slide 41 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "pony"?
A
ponytje
B
pony'tje

Slide 42 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "koningin"?
A
koninginkje
B
koninginetje
C
koninginnetje

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "man"?
A
mantje
B
manetje
C
mannetje

Slide 44 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van een Citroen "C3"?
A
C3-tje
B
C3'je
C
C3'tje

Slide 45 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "café"?
A
cafeetje
B
café'tje
C
cafétje

Slide 46 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "accu"?
A
accu'tje
B
accuutje

Slide 47 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "detail"?
A
detailtje
B
detailletje
C
detailje

Slide 48 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "hobby"?
A
hobbytje
B
hobby'tje

Slide 49 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "taxi"?
A
taxietje
B
taxitje

Slide 50 - Quizvraag

Wat is het verkleinwoord van "diner"?
A
dineretje
B
dineetje
C
dinertje

Slide 51 - Quizvraag

Slide 52 - Video

Slide 53 - Tekstslide

Slide 54 - Video