Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 21 - Taallab
Les 21 - Taallab
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Secundair onderwijs
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les 21 - Taallab
Slide 1 - Tekstslide
In deze les herhaal je:
De spelling van verbogen zelfstandige naamwoorden (meervoudsvormen, verkleinwoorden en bezitsvorm)
Zinsdelen
Schooltaalwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het meervoud van "familie"?
A
familiën
B
familieën
C
families
D
familie's
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "vos"
A
vozen
B
vosen
C
vozzen
D
vossen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "flauwerik"?
A
flauweriken
B
flauwerikken
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "massage"?
A
massagen
B
massages
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "seconde"?
A
secondes
B
seconden
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
woordenlijst.org
Slide 11 - Link
Wat is het meervoud van "lente"?
A
lente's
B
lentes
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "pony"?
A
ponys
B
pony's
C
ponies
D
ponie's
Slide 13 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "bureau"?
A
bureaus
B
bureau's
C
bureaux
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "café"?
A
cafés
B
café's
C
cafees
D
cafées
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "cd"?
A
cds
B
cdees
C
cd's
Slide 16 - Quizvraag
! Ook de meervoudsvorm van cijfers en initiaalletters schrijf je met een apostrof.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is het meervoud van "genie"?
A
geniën
B
genieën
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het meervoud van "bacterie"?
A
bacteriën
B
bacterieën
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Maak nu Bookwidgetoefening 1
Slide 21 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van "cake"?
A
cakje
B
cakeje
C
cakekje
D
caketje
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van "diner"?
A
dinertje
B
dineetje
Slide 23 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van "ketting"?
A
kettingkje
B
kettingkje
C
kettingetje
Slide 24 - Quizvraag
! Bij verkleinwoorden op -ing, laat je de "g" weg. --> kje
Slide 25 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van "paraplu"?
A
paraplutje
B
paraplu'tje
C
parapluutje
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van "café"?
A
cafétje
B
cafeetje
C
caféetje
D
café'tje
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Wat is het verkleinwoord van "trolley"?
A
trolleytje
B
trolley'tje
Slide 29 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van "pony"?
A
ponytje
B
pony'tje
C
ponietje
Slide 30 - Quizvraag
Wat is het verkleinwoord van "cd"?
A
cdtje
B
cdeetje
C
cd'tje
D
cd'je
Slide 31 - Quizvraag
! Ook bij cijfers of initiaalwoorden gebruik je een apostrof. --> A4'tje, 2'tje, m'etje, ...
Slide 32 - Tekstslide
Maak nu Bookwidgetoefening 2
Slide 33 - Tekstslide
Wat is de bezitsvorm van "Benoit"?
A
Benoits jas
B
Benoit's jas
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van "Manou"?
A
Manous trui
B
Manou's trui
Slide 35 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van "Aimé"?
A
Aimé's fiets
B
Aimés fiets
Slide 36 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van "Emile"?
A
Emiles laptop
B
Emile's laptop
C
Emiels laptop
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Wat is de bezitsvorm van "Léo"?
A
Léos werkboek
B
Léoos werkboek
C
Léo's werkboek
D
Léos' werkboek
Slide 39 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van "Lily"?
A
Lilys pennenzak
B
Lilies pennenzak
C
Lily's pennenzak
D
Lilie's pennenzak
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Wat is de bezitsvorm van "Felix"?
A
Felixs hond
B
Felix's hond
C
Felix' hond
Slide 42 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van "Louis"?
A
Louiss boek
B
Louis's boek
C
Louis' boek
Slide 43 - Quizvraag
Wat is de bezitsvorm van "Joyce"?
A
Joyces taak
B
Joyce's taak
C
Joyce' taak
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Maak nu Bookwidgetoefening 3!
Slide 46 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3DA NED Herhaling Taallab les 21
April 2024
- Les met
50 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 55 - Apostrof en accentteken
Mei 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Verkleinwoorden
December 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Les 21 - Taallab
Maart 2024
- Les met
56 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
3aso vraag 5: spelling
Oktober 2020
- Les met
46 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Verbuigen zelfstandige naamwoorden
Maart 2023
- Les met
12 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taalredactie
Februari 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
CT: Meervoud, verkleinwoord en bezitsvorm
Mei 2021
- Les met
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs