Semana 47 U5 Lección 1 ¿Dónde está la Plaza de Barcelos?

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Objetivos Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ... aprendo a decir dónde está algo en mi ciudad/barrio leer ik te zeggen waar iets is in mijn stad/wijk.

2. ... aprendo el verbo estar leer ik het werkwoord estar

Hay ...

Noem 1 ding
dat er is in jouw wijk.

No hay ...

Noem 1 ding
dat er is NIET in jouw wijk.

Vertaal:
In Groningen is er een bakkerij.

Vertaal:
In Haren is er geen ziekenhuis.

Vertaal:
In mijn wijk zijn er geen supermarkten.

Vertaal:
In mijn wijk zijn er ook geen bibliotheken.

hay / estar

Hay = er is / er zijn

Estar = zich bevinden

En Haren hay una heladería. In Haren is er een ijssalon.

La heladería está en el centro. De ijssalon bevindt zich in het centrum.

Estar = Zijn/zich bevinden

p. 90/91 ej. 7/8/9/10 + corregir

yo	estoy
tú	estás
él / ella	está*
nosotros/-as	estamos
vosotros/-as	estáis
ellos / ellas	están*

Ser LT p. 26 A

Ser = zijn

Estar = zich bevinden

La heladería está en el centro. De ijssalon bevindt zich in het centrum.

Pablo es delgado. Pablo bevindt zich is slank.

¡A trabajar! Aan het werk!

Maak uit je LE:

p. 90/91 ej. 7/8/9/10 + corregir

Deberes Huiswerk

Hacer: LE p. 90/91 ej. 7/8/9/10 + nakijken

Estudiar: Woordenlijst blokje 1 en 2 + aantekening hay/estar

¡Hasta luego!

                                 ¡HOLA! ¿QUÉ TAL?

Objetivos Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ... aprendo a decir dónde está algo en mi ciudad/barrio leer ik te zeggen waar iets is in mijn stad/wijk.

2. ... aprendo el verbo estar + las preposiciones leer ik het werkwoord estar + de voorzetsels 

En Haren ... un colegio.

1. es
2. hay
3. está

El Harens Lyceum ... en Haren.

1. es
2. hay
3. está

El Harens Lyceum ... grande.

1. es
2. hay
3. está

Estar + voorzetsels

¿Dónde está la panadería? Waar is de bakkerij?

La panadería está delante de la biblioteca.

De bakkerij bevindt zich voor de bibliotheek.

La panadería está detrás del (=de + el) museo.

De bakkerij bevindt zich achter het museum.

Zie je woordenlijst, rijtje 3: "Indicar ubicación - Locatie aangeven" voor de verschillende voorzetsels.

¿Dónde está la Plaza de Barcelos? LT p. 85

Kijk naar de kaart en geef antwoord op de vragen. Maak gebruik van de voorzetsels.

- ¿Dónde está la biblioteca?

- ¿Dónde está la casa de Yago?

¡A trabajar! Aan het werk!

Maak uit je LE p. 88-92

Ej. 4 (4 zinnen ipv 8)

Ej. 5

Ej. 11

Ej. 12 (alleen vwo)

Ej. 13 (alleen havo)

Deberes Huiswerk

Hacer: LE p.  88-92 Ej. 4 (4 zinnen ipv 8), 5, 11, 12 (vwo), 13 (havo)  + corregir

Estudiar: Woordenlijst blokje 3

¡Hasta luego!