Afronden hoofdstuk 1 en 2, start H3

Introductie
Duidelijke stijl
Noteer hoe je de leerstof 
van de afgelopen twee weken terug ziet in onderstaande tekst. 


Maak de startopdracht
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Introductie
Duidelijke stijl
Noteer hoe je de leerstof 
van de afgelopen twee weken terug ziet in onderstaande tekst. 


Maak de startopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Reynaert de Vos + dilemma's
Stijlstrategie 1 t/m 4
Vandaag
Afronden hoofdstuk 2: Duidelijk schrijven
Starten met hoofdstuk 3: Afwisselende teksten
Na de vakantie
Verder met hoofdstuk 3: Afwisselende teksten

Slide 2 - Tekstslide

Je verdiept je in negen stijlstrategieën om die te kunnen herkennen én om zelf te hanteren.

Slide 3 - Tekstslide

Engels
Frans
Nederlands
Chinees
Japans
Welke taal heeft de meeste woorden in het woordenboek? Sleep het aantal woorden naar de juiste taal.
500.000 woorden
430.000 woorden
370.000 woorden
171.476 woorden
100.000 woorden

Slide 4 - Sleepvraag

Hoeveel procent van de verschillende woorden moet je kennen om een tekst te begrijpen?
A
60%
B
70%
C
80%
D
90%

Slide 5 - Quizvraag

Hoe groot moet je woordenschat zijn om je later zelfstandig te kunnen redden?
A
7.000 woorden
B
12.000 woorden
C
20.000 woorden
D
60.000 woorden

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de herkomst van
iemand links laten liggen
A
de meesten schrijven met rechts, dus links is dan minder
B
links betekent in het Latijn 'negeren'
C
Alles wat van links kwam, was vroeger slecht. Daar kijk je liever niet naar.
D
De vroegere koning in Nederland was blind aan zijn linkeroog. Hij zag dus niet wat links van hem was.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de herkomst van
door het oog van de naald kruipen
A
Het is heel lastig om een draad door het oog van een naald te doen
B
In het Romeinse Rijk noemden ze grotten ogen van naalden. Je wist nooit of er gevaar in dreigde.
C
Omdat kamelen waarschijnlijk alleen kruipend door de poorten uit het Bijbelse Jeruzalem konden komen
D
Als je een draad door het oog hebt, kun je pas verder.

Slide 8 - Quizvraag

Wees de kritische taalgebruiker. Waarom is het bericht niet passend?

Slide 9 - Tekstslide

opsomming
redengevend
tegenstellend
voorwaardelijk
oorzaak-gevolg
Tijd / chronologie
Met signaalwoorden geef je hier een volgorde in de gebeurtenissen aan.
Hiermee geef je aan dat iets wordt gesteld en dat daarna het tegengestelde wordt beweerd.
Met signaalwoorden uit deze categorie wordt aangeduid dat iets wordt onderbouwd.
De ene gebeurtenis leidt tot een andere gebeurtenis. Hier heb je als mens geen invloed op.
Er moet eerst iets gebeuren. Met een signaalwoord uit deze categorie geef je dit aan.
Met woorden uit deze categorie geef je aan dat er meerdere aspecten worden genoemd.

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep de signaalwoorden naar de bijbehorende tekstverbanden.
Let op: leer de tekstverbanden goed 
opsommend
tegenstellend
tijdsvolgorde (temporeel)
oorzaak-gevolg
toelichtend / voorbeeld
redengevend
voorwaardelijk
een andere
hoewel
voordat
hierdoor
bijvoorbeeld
tenzij
namelijk
want
als
toch
daarnaast
zoals bij
zodat
totdat
echter
indien

Slide 11 - Sleepvraag

H2: Geef feedback op de schrijfopdracht van je klasgenoot.
H3: zelfstandig lezen, leren en maken
Je leert zelfstandig en in stilte
Hulp nodig?
Noteer je vraag en ga door met de volgende vragen.
encyclo.nl

Klaar?
Laat je antwoorden controleren.
timer
30:00

Slide 12 - Tekstslide