Vertalen

timer
1:00
werkwoorden to be and have (got)
I, you, he, she, it, we, they...
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

timer
1:00
werkwoorden to be and have (got)
I, you, he, she, it, we, they...

Slide 1 - Woordweb

I ... Martijn and I'm 30 years old.
A
are
B
am
C
have got
D
has got

Slide 2 - Quizvraag

I ... 7 brothers!
A
have got
B
has got
C
am
D
It's not 7, but 6 brothers...

Slide 3 - Quizvraag

My parents live in Rotterdam. They ... very nice people.
A
have got
B
is
C
are
D
Not nice, but terrible people...

Slide 4 - Quizvraag

My oldest brother is 35 years old. So he .... 7 younger brothers.
A
have
B
have got
C
has got
D
is

Slide 5 - Quizvraag

.... you .... brothers and sisters?
A
Have ... got
B
Has ... got
C
're
D
Am

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Vertalen Nl-Eng

Hoe pak je dat aan?

  •  Goed kijken wat er nou in de Nederlandse zin gezegd wordt.
  • Kijk of het een positieve/negatieve/vragende zin is.
  • Bedenk welke Engelse woorden je nodig hebt om het te vertalen.
  • Let op de vervoeging van je werkwoorden en vertaal de zin.


Slide 8 - Tekstslide

Vertalen

Mijn zus is een docent.

-> Positieve zin

-> Werkwoord to be

-> Mijn zus = zij

Vertaling: My sister is a teacher.


Slide 9 - Tekstslide

Vertaal: Ik heb een etui.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal: Heeft hij een oom en tante?

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: Wij zijn geen neef en nicht.

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: Ik ben niet het middelste kind.

Slide 13 - Open vraag