Verhoudingen toe en afname

Kortingen berekenen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kortingen berekenen

Slide 1 - Tekstslide

Spelregels korting berekenen
-Oude prijs = 100%
-Gebruik een verhoudingstabel
-Vul in wat je weet (bijvoorbeeld oude prijs)
-Reken via 1%
-Reken het onbekende uit
-Wat je onder doet moet je boven ook doen

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld toe en afname
De oude prijs van een artikel is 35 euro, er zit nu 20% korting op. Wat is het kortingsbedrag?


Slide 3 - Tekstslide

Een nieuwe racefiets kost 800 euro, maar voor topsporters gaat er 16% korting af, wat is het kortingsbedrag?
A
8 euro
B
64 euro
C
128 euro
D
256 euro

Slide 4 - Quizvraag

Uitwerking opdracht 1

Slide 5 - Tekstslide

Spelregels voor nieuwe prijs
-Oude prijs is 100%
-Je weet het kortingspercentage
-Bereken het percentage dat overblijft (20% korting = 100-20=80%)
-Maak weer een verhoudingstabel zoals hiervoor

Slide 6 - Tekstslide

Als een treinkaartje eerst 65 euro kostte, en er zit 5% korting op, wat is dan de nieuwe prijs?

Slide 7 - Open vraag

Uitwerking opdracht 2
De nieuwe prijs is 100-5=95 procent

Slide 8 - Tekstslide

Oude prijs berekenen
-Bedenk dat de oude prijs 100% is
-Kijk wat het kortingspercentage is
-Nieuwe prijs = 100-korting
-Maak verhoudingstabel met nieuwe prijs
-Reken terug naar 1 procent
-Reken naar 100% toe

Slide 9 - Tekstslide

Oefenopgave
Een doeltje kost 50 euro. Vorige week was hij 10% duurder. Wat was de prijs vorige week?

Slide 10 - Tekstslide

Een man deed deze week boodschappen voor 37,26 euro. Dat is 8% minder dan vorige week. Hoeveel had hij vorige week aan boodschappen uitgegeven?
A
35 euro
B
40,50 euro
C
44,40 euro
D
48,55 euro

Slide 11 - Quizvraag

Uitwerking opdracht 3
Deze week 8 procent minder = 100-8=92 procent

Slide 12 - Tekstslide

Spelregels toename
-De oude prijs is weer 100 procent
-Nieuwe prijs = oude prijs + percentage verhoging
-Maak weer verhoudingstabel
-Vul in wat je weet

Slide 13 - Tekstslide

Een huis kostte 500.000 euro maar de prijs ging met 15% omhoog. Wat is de nieuwe prijs?

Slide 14 - Open vraag

UItwerking opdracht 4
-100% + 15 = 115%

Slide 15 - Tekstslide