Ga rustig zitten aan je tafel en leg je wiskunde spullen op tafel. Maak opgave 57 op bladzijde 75., ben je klaar dan mag je rustig kletsen als je buurman of buurvrouw ook klaar is. Als de timer om is begin ik met de lesopstart.
timer
5:00
Slide 2 - Tekstslide
Procenten
De breuk betekent 72 van de 100. Je kan ook wel zeggen 72:100 = 0,72
Als je een percentage moet berekenen dan doe je dat aan de hand van een verhoudingstabel.
10072
decimaal
aantal
Slide 3 - Tekstslide
decimaal
1
aantal
Voorbeeld:
Bereken 72 % van 800
Schrijf het eerst op in de breuk.
Reken de breuk om naar een decimaal getal
Zet in de verhoudingstabel en reken uit
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf het eerst op in de breuk.
Reken de breuk om naar een decimaal getal
Zet in de verhoudingstabel en reken uit
Voorbeeld:
In een park hangen 240 vogelnestjes. In 74,6 % van de nestjes broeden vogels. In hoeveel nestjes broeden vogels?
decimaal
1
aantal
Slide 5 - Tekstslide
Schrijf het eerst op in de breuk.
Reken de breuk om naar een decimaal getal.
Zet in de verhoudingstabel en reken uit
Voorbeeld:
Een kaartje voor een sportfondsenbad kost €4,55 De prijs gaat 18% omhoog. Met hoeveel euro gaat de prijs omhoog?
decimaal
1
aantal
Slide 6 - Tekstslide
Nieuwe prijs bereken
Twee manieren om een nieuwe prijs te berekenen
Je krijgt een percentage korting. Je rekent eerst de korting uit in euro's. Daarna haal je de korting van de prijs af.
Je haalt eerst het kortingspercentage van het totaalpercentage af. Daarna bereken je het bedrag in euro's.
Slide 7 - Tekstslide
1. Je krijgt een percentage korting. Je rekent eerst de korting uit in euro's. Daarna haal je de korting van de prijs af.
€
49,95
%
100
Slide 8 - Tekstslide
2. Je haalt eerst het kortingspercentage van het totaalpercentage af. Daarna bereken je het bedrag in euro's.