Zenuwstelsel

Zenuwstelsel                                      
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Zenuwstelsel                                      

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen
Je ademhaling, de spijsvertering, de bloedsomloop, de verbranding, het waarnemen wordt allemaal geregeld in je hersenen.
Sommige simpele regeldingen worden geregeld door het ruggenmerg.
We noemen je hersenen + het ruggenmerg ook wel het centrale zenuwstelsel.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ruggenmerg

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel
Je hersenen ontvangen informatie van je zintuigen en verwerken deze informatie.
De informatie komt via de zenuwen bij de hersenen.

Hersenen + ruggenmerg + zenuwen noemen we het zenuwstelsel.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderdelen horen bij:
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel
zenuwen
Hersenen
Hersenen
ruggenmerg
Ruggenmerg

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

(Centrale) zenuwstelsel
Het centrale zenuwstelsel bestaat dus uit de hersenen en het ruggenmerg.
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en de zenuwen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenen en zintuigen
Je hebt je hersenen nodig om na te denken en je zintuigen om te weten wat er om je heen gebeurd.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkels en impulsen
Een prikkel is een berichtje (uit de omgeving) dat wordt opgevangen in een zintuig.

In je zintuig wordt zo'n prikkel omgezet in een elektrisch stroompje, dat noem je een impuls

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsen
Impulsen zijn elektrische stroompjes
die van een zintuig naar de hersenen
gaan.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Impulsen
Impulsen gaan ook van de hersenen
naar een spier of een klier.
Zo kan je reageren op een waarneming.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouw, ligging en functie van delen van het centraal zenuwstelsel. 

- grote hersenen: bewustzijn, zintuiglijke waarneming en bewuste beweging
- kleine hersenen: coördinatie van bewegingen
- hersenstam: verbinding tussen grote hersenen en ruggenmerg en een rol bij reflexen in hoofd- en halsgebied
- ruggenmerg: verbinding van organen met hersenen en een rol bij reflexen van romp en ledematen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van het zenuwstelsel

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BOUW ZENUWCEL
  •  Cellichaam
  • Celkern
  •  Uitlopers = zenuwvezels = neurofibrillen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende soorten zenuwcellen
bewegingszenuwcel of motorisch

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 soorten zenuwcellen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwweefsel: steuncellen
Perifeer zenuwstelsel → cellen van Schwann

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Perifeer & Centrale zenuwstelsel
Het zenuwstelsel wordt onderverdeeld in het:
  1. centrale zenuwstelsel
  2. perifere zenuwstelsel

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg.
Met het perifere zenuwstelsel worden de zenuwen bedoeld.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

perifeer zenuwstelsel
zenuwen
Deze verbinden het hele lichaam aan het centraal zenuwstelsel.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel (on)willekeurig
  • Somatisch zenuwstelsel: willekeurige zenuwstelsel, regelt bewuste reacties en houding en beweging van het lichaam

  • Autonome (vegetatieve) zenuwstelsel: onwillekeurige zenuwstelsel, regelt vooral de werking van inwendige organen

Slide 19 - Tekstslide


Bij de fysiologische indeling (naar functie) wordt het zenuwstelsel onderscheiden in een willekeurig en onwillekeurig zenuwstelsel. Het willekeurig zenuwstelsel is het deel dat onder invloed van je wil staat en wordt ook wel het somatisch deel genoemd. Je kunt bijvoorbeeld doelgericht met je hand iets vastpakken of stappen in een bepaalde richting zetten. Het onwillekeurig zenuwstelsel, of autonoom deel, gaat buiten je wil om en zorgt bijvoorbeeld voor de bloedcirculatie, dat je bloeddruk op peil blijft en je lichaam het eten verteert.
Grote hersenen
In de grote hersenen liggen de hersencentra
Dit zijn gebieden in je hersenen die verbonden zijn aan een zintuig

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hersenschors

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenkwabben / functiegebieden
De grote hersenen
zijn op te delen in 
hersenkwabben, daarbinnen zitten de hersencentra

Belangrijke functie:
Informatie opslaan in geheugen.
?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenhersenen

(diencephalon)

Liggen tussen de grote hersenen en de hersenstam.


Drie onderdelen:

- pijnappelklier (epifyse)

- thalamus

- hypothalamus

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenhersenen
In de tussenhersenen ligt de hippocampus

- Geheugencentrum
- Ruimtelijke oriëntatie
- Navigatie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tussenhersenen
Regelcentra van de hersenen
produceren hormonen
- thalamus
- hypothalamus 
- hypofyse (hormomen)

Slide 25 - Tekstslide

De thalamus dient als filter voor signalen als aanraking, pijn of temperatuur die vanuit de sensorische zenuwen naar de hersenschors worden gestuurd. Dit filter zorgt ervoor dat de hersenen niet overvoerd worden door de aangevoerde prikkels. 

De hypothalamus is een belangrijk centrum voor de temperatuurregulatie van het lichaam, het honger- en dorstgevoel, het dag- en nachtritme (de biologische klok), het emotioneel gedrag en het geheugen


Functiegebieden hersenschors
- Sensorische gebieden (verwerken impulsen)
- Motorische gebieden (lichaam aanzetten tot activiteit
- Associatiegebieden (cognitieve functies )

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersenstam
De hersenstam bestuurt vitale levensfuncties als hartslag, ademhaling en bloeddruk.

Bepaalde reflexen verlopen via de hersenstam
 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zenuwstelsel
bestaat uit;
- Je zenuwen
- Ruggemerg
- en hersenen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrijp op welke plek een gevoelszenuwcel (van het zintuig naar ruggemerg), schakelzenuwcel (in ruggemerg en hersenen) en bewegingszenuwcel (van ruggemerg naar spier) wordt aangegeven?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Reflexen - reflexboog

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleine hersenen
De kleine hersenen coördineren houding,
bewegingen en motorische vaardigheden

Bij een verstoring in de kleine hersenen
zou je ongecontroleerde, houterige
en schokkerige bewegingen maken. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen
  • Linker- en rechterhelft
  • Sterk geplooid
  • Omgeven door 3 hersenvliezen en hersenvocht
    --> Bescherming (uitdroging, afvalstoffen)

  • Hersenschors: grijze stof (cellichamen schakelneuronen)
  • Merg: witte stof (uitlopers schakelneuronen)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

• harde vlies (dura mater)
• spinnenwebvlies (arachnoïdea): 
• zachte vlies (pia mater): rijk aan bloedvaten en voorziet het centrale zenuwstelsel van voeding.

hersenvliezen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cirkel van Willis 
is kring van bloedvaten die zowel linker als rechter hersenhelft met elkaar verbinden 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cirkel van Willis

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een prikkel is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een impuls is?
A
een elektrisch stroompje
B
een berichtje uit je omgeving

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een impuls is een invloed van uit het milieu op een organisme.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een geluid is een voorbeeld van een prikkel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tastzintuigen reageren op lichte aanrakingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drukzintuigen liggen in de oren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de huid komt maar 1 type zintuig voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een orgaan dat reageert op bepaalde invloeden uit de omgeving door het maken van impulsen:
A
Hersenen
B
Zenuw
C
Spier
D
Zintuig

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiermee neem je pijn waar:
A
Tastzintuig
B
Drukzintuig
C
Pijnpunten
D
Warmte zintuig

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een invloed uit de omgeving op een organisme:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
ruggenmerg

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een soort elektrisch signaal dat door een zenuw kan worden voortgeleid:
A
impuls
B
prikkel
C
zenuw
D
hersenen

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 4 voorbeelden van prikkels.

Slide 49 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe reageren zintuigcellen als ze prikkels opvangen?
A
Je trekt je hand weg doordat het pijn doet.
B
Ze sturen de prikkels door naar je hersenen.
C
Ze maken er impulsen van.

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt je je bewust van een waarneming?
A
Als er een prikkel in je zintuig komt.
B
Als het impuls in de hersenen is verwerkt.

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke delen bestaat het centrale zenuwstelsel?

Slide 52 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de hersenen een impuls naar de speekselklieren sturen. Hoe reageert de speekselklier dan?

Slide 53 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies