Blok 4 - les 2-woordenschat geld en sparen

lesdoel
Ik oefen met de woorden bij het thema geld en sparen en
ik oefen dat je een nieuw woord goed kunt onthouden door er een zin mee te maken.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

lesdoel
Ik oefen met de woorden bij het thema geld en sparen en
ik oefen dat je een nieuw woord goed kunt onthouden door er een zin mee te maken.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Welk woord hoort bij de zin?
Ze raakte bijna haar kapsalon kwijt.
A
aanschaffen
B
failliet
C
uitverkoop
D
financiën

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de zin?
De kapster krijgt elke maand haar loon.
A
salaris
B
bijschrijving
C
verhouding
D
financiën

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de zin?
Het meisje koopt spullen tijdens de opruiming.
A
aanschaffen
B
bijschrijving
C
uitverkoop
D
financiën

Slide 5 - Quizvraag

Maak de zin af.
Vorige maand heb ik deze auto ...........
A
verdien de kost
B
salaris
C
verbruikt
D
aangeschaft

Slide 6 - Quizvraag

Maak de zin af.
Met mijn goede ...... kon ik dat makkelijk betalen.
A
verdien de kost
B
salaris
C
verbruikt
D
aangeschaft

Slide 7 - Quizvraag

Maak de zin af.
Ik ....... namelijk als voetballer.
A
verdien de kost
B
salaris
C
verbruikt
D
aangeschaft

Slide 8 - Quizvraag

Maak de zin af.
Maar ik zag nu hoeveel er van mijn rekening is ....
A
failliet
B
afgeschreven
C
verbruikt
D
aangeschaft

Slide 9 - Quizvraag

Maak de zin af.
En de auto .... ook nog eens heel veel benzine.
A
failliet
B
afgeschreven
C
verbruikt
D
aangeschaft

Slide 10 - Quizvraag

Maak de zin af.
Straks ga ik nog ........
A
failliet
B
afgeschreven
C
verbruikt
D
aangeschaft

Slide 11 - Quizvraag

aan het werk
blok 4 - les 2
blz 68

juf legt de opdrachten uit

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link