H4 3 GL samenvattende les

H4
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kan alleen een onzeker voorval verzekeren

Een onzeker voorval is een gebeurtenis waarvan je niet weet wanneer en of die ooit zal plaatsvinden. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inboedelverzekering
Opstalverzekering

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstalverzekering
Inboedelverzekering

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstalverzekering
Inboedelverzekering
Opstalverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan het huis zelf.

Inboedelverzekering
Woonverzekering voor alle schade die kan ontstaan aan de spullen in een huis 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inboedelverzekering
  • Inboedelverzekering = voor schade aan de spullen in je huis bij brand, wateroverlast en diefstal
  • Nieuwwaarde
  • Bij koophuis en huurhuis!!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderverzekerd
  • Je verzekerd je tegen het 
      juiste bedrag 
  • Als je een lagere waarde opgeeft
     dan ben je onderverzekerd
  • Je betaald dan minder premie en 
     krijg bij schade ook minder 
       uit betaald! 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indexering
Bij schade wordt het verzekerde bedrag van de opstalverzekering aangepast met de stijging of daling van het
indexcijfer tussen de laatste aanpassingsdatum en de schadedatum. Ook nu weer met een maximum van 25%. 
Het verzekeren op indexbasis functioneert overigens alleen goed als:
- bij het sluiten van de verzekering de juiste waarde wordt opgegeven;
- bij verbouwingen de verzekerde som wordt aangepast.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor zijn huis neemt Piet in 2011 een geïndexeerde verzekering voor € 325.000. Het jaar 2011 is het basisjaar. 8 jaar later is het indexcijfer voor woonhuizen gestegen naar 125.
Bereken het nieuwe verzekerde bedrag.

A
€400.952
B
€415.500
C
426.123
D
€406.250

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joost en Maartje hebben de inboedelmeter ingevuld. Hieruit komt dat de totale inboedel € 93.500,= is. Ze verzekeren deze inboedel bij Centraal Beheer. De premie is € 3,65 per € 1.000,= verzekerd bedrag. Joost een Maartje krijgen 10% korting, omdat ze hun woonhuisverzekering ook bij Centraal Beheer hebben afgesloten. De poliskosten zijn € 7,50. Wat is hun jaarpremie inclusief assurantiebelasting?
A
€ 378,40
B
€ 379,82
C
€ 380,72
D
€ 379,15

Slide 10 - Quizvraag

((Kale premie - / - korting + eventuele premieopslag voor maandbetaling) + poliskosten) x 1,21 assurantiebelasting = totale premie
Hoe berekenen we de verzekeringskosten voor het eerste jaar?
A
premie + assurantiebelasting
B
premie + poliskosten
C
assurantiebelasting + poliskosten
D
(premie + poliskosten) + assurantiebelasting

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is er sprake van een onzeker voorval?
timer
0:30
A
Wanneer je van tevoren weet wat er gaat gebeuren.
B
Wanneer je van tevoren een beetje weet wat er gaat gebeuren.
C
Het is niet zeker hoeveel de poliskosten zijn.
D
Wanneer je van tevoren niet weet wat er gaat gebeuren.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een onderverzekering?
A
Met een onderverzekering ben je altijd verzekerd voor het laagste bedrag.
B
Je bent onderverzekerd als de verzekerde som lager is dan daadwerkelijk geleden schade.
C
Je bent met een onderverzekering nooit onder verzekerd.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule om schade-uitkering bij onderverzekering uit te rekenen?
A
werkelijke waarde - schadebedrag x verzekerde waarde
B
werkelijke waarde - verzekerde waarde x schadebedrag
C
verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag
D
werkelijke waarde : verzekerde waarde x schadebedrag

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat verzeker je bij een "opstalverzekering"?
A
Schade aan je woning
B
Spullen in je woning
C
Spullen in je huis
D
Schade in je tuin

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Autoverzekering

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WA-verzekering: dekt de schade die je met je scooter of auto aan anderen toebrengt
Cascoverzekering: ook je eigen scooter of auto is verzekerd tegen schade
allriskverzekering = WA-verzekering + cascoverzekering

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

No-claim korting
No-claimkorting of bonus is een korting op je premie.


Voor ieder jaar dat je schadevrij rijdt of geen schade opgeeft aan de verzekeraar, krijg je korting op je premie.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgtoeslag

Mensen met een laag inkomen kunnen zorgtoeslag krijgen. Zorgtoeslag ontvang je om de kosten van je zorgverzekering te betalen. Je ontvangt de zorgtoeslag van de belastingdienst.






Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgtoeslag

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zorgverzekering
  • premie: wat je aan de zorgverzekering betaald.
  • zelfzorgmiddelen: medicijnen die je zelf moet betalen, zonder recept.
  • eigen risico: deel dat je zelf moet betalen.
  • declareren: zorgkosten terug vragen.
  • polis: contract van de zorgverzekeringsmaatschappij.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bonus-Malus regeling
No Claim korting: voor ieder jaar dat je geen schade hebt geclaimd (en je dus geen schadevergoeding vraagt), krijg je een hogere korting op je premie. Dit is een bonus.

Als je wel een schade claimt, krijg je als 'straf' een lagere korting. Dit is een malus.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZORGVERZEKERING

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bonus malus regeling
Is een vorm van premiedifferentiatie. 
Voorkomt dus ook averechtse selectie

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een zorgtoeslag krijg je
A
Bij een laag inkomen
B
Bij een laag vermogen
C
Iedere Nederlander die 18 jaar of ouder is
D
Bij een laag vermogen en een laag inkomen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zorgtoeslag?
A
Een bedrag dat verzekeraars betalen
B
Een bedrag dat de verzekerde betaald
C
Een bedrag dat je betaalt wanneer je zorg gebruikt
D
Een bedrag dat de belastingdienst betaald

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf wanneer heb je recht op zorgtoeslag?
A
16 jaar
B
17 jaar
C
18 jaar
D
19 jaar

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bij het bonus/ malus systeem..
A
betalen goede en slechte risico's evenveel premie
B
hangt je premie af van schadevrije jaren
C
krijgen slechte risico's korting op hun premie
D
hanteren ze niet een vorm van premiedifferentiatie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat verzeker je met een cascoverzekering?
A
De schade aan jouw eigen voertuig als het ongeluk niet jouw schuld is
B
De schade aan jouw eigen voertuig als het ongeluk jouw schuld is
C
De schade aan het andere voertuig als het ongeluk niet jouw schuld is
D
De schade aan het andere voertuig als het ongeluk jouw schuld is

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een cascoverzekering is verplicht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je de hele les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klaar?
Verder met extra rekenopdrachten!
Blz 122

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies