Les 2 - Paragraaf 4.1

Hoofdstuk 4
De industriële revolutie





Les 2 - Paragraaf 4.1
Van handwerk naar machine
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4
De industriële revolutie





Les 2 - Paragraaf 4.1
Van handwerk naar machine

Slide 1 - Tekstslide

Doel
  • Je kan uitleggen wat industrialisatie inhoudt.

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Terugblik: vragen over de vorige les
  • Lezen
  • Schilderij bekijken
  • Afbeeldingen en vragen
  • Opdrachten
  • Afsluiting: leerdoel beantwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Zet de verschijnselen op de juiste volgorde, van links naar rechts, zodat er een logische volgorde ontstaat.
Meer vraag naar kleding
Techniek in de landbouw verbetert
De bevolking groeit
Meer voedsel

Slide 4 - Sleepvraag

Welke uitspraak over de stoommachine is NIET waar?
A
Stoom zorgt ervoor dat een machine gaat bewegen
B
De stoommachines waren gemaakt van ijzer en staal
C
Stoommachines waren heel erg veilig en ontploften nooit
D
Om stoom te krijgen, moet water verhit worden met brandend steenkool

Slide 5 - Quizvraag

Welke uitspraak over de leefomstandigheden van de arbeider is NIET waar?
A
Arbeiders woonden vaak dicht bij de fabriek
B
De huizen waren vaak donker en klein
C
Een huis werd gedeeld met het hele gezin
D
De woningen waren vaak erg hygiënisch

Slide 6 - Quizvraag

Welke uitspraak over de werkomstandigheden van de arbeider is NIET waar?
A
Arbeiders kregen veel betaald
B
Het werk was gevaarlijk
C
Kinderen werkten ook in de fabrieken
D
De werkdagen waren erg lang

Slide 7 - Quizvraag

Lezen
  • Paragraaf 4.1
  • De eerste fabrieken
  • 5 minuten
  • Eerder klaar? 
Havo: opdracht 1, 4 en 5
Vwo: opdracht 1, 4 en 5

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Welke uitspraak over huisnijverheid klopt NIET?
A
Producten worden met de hand gemaakt
B
Producten worden thuis gemaakt
C
Het maken van producten ging langzaam
D
Huisnijverheid leverde meer op dan boer zijn

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een nadeel van een fabriek met waterrad?
A
Er hoeven minder mensen de machines te bedienen
B
De productiesnelheid ging erg omhoog
C
Een fabriek was erg duur om te bouwen
D
Er konden machines worden aangesloten op het waterrad

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Door de verbetering van James Watt kon de stoommachine op spin- en weefmachines aangesloten worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Opdrachten
  • Paragraaf 4.1
  • Havo: opdracht 1, 4 en 5
  • Vwo: opdracht 1, 4 en 5
  • Vragen? Stel ze!

= huiswerk
(+ oriëntatie als dat niet af is)

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat industrialisatie inhoudt.

Slide 18 - Open vraag