Geef een voorbeeldzin die de leerlingen samen kunnen ontleden.
Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord dat een persoon, dier, ding of abstract begrip aanduidt.
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit wat een zelfstandig naamwoord is en geef voorbeelden.
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord beschrijft een zelfstandig naamwoord en geeft meer informatie over hoe het eruitziet of hoe het is.
Slide 10 - Tekstslide
Definieer bijvoeglijke naamwoorden en geef voorbeelden.
Werkwoord
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat er gebeurt, wat iemand doet of wat er wordt gezegd.
Slide 11 - Tekstslide
Definieer werkwoorden en geef voorbeelden.
Bijwoord
Een bijwoord is een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord nader bepaalt.
Slide 12 - Tekstslide
Definieer bijwoorden en geef voorbeelden.
Voorzetsel
Een voorzetsel is een woord dat een relatie legt tussen twee zinsdelen, bijvoorbeeld plaats (op, onder) of tijd (voor, na).
Slide 13 - Tekstslide
Definieer voorzetsels en geef voorbeelden.
Voegwoord
Een voegwoord is een woord dat twee zinnen of zinsdelen met elkaar verbindt.
Slide 14 - Tekstslide
Definieer voegwoorden en geef voorbeelden.
Zelf oefenen
Oefen nu zelf met het benoemen van woordsoorten aan de hand van een aantal zinnen.
Slide 15 - Tekstslide
Geef de leerlingen de opdracht om individueel of in groepjes een aantal zinnen te ontleden en de woordsoorten te benoemen. Bespreek na afloop de antwoorden klassikaal.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.